Een dansende overvaller in een nachtelijk tankstation, een rebelse tiener in een stug pleeggezin en Bosnische vluchtelingen tussen de brave buurtbewoners in een Nederlands dorpje. Het zijn stuk voor stuk vervreemdende situaties, bedoeld om je van je van je stuk te brengen én aan het lachen te maken. Die vervreemding, daar is het de Bosnisch-Nederlandse regisseur Ena Sendijarević om te doen: ‘Ik ben geïnteresseerd in contrasten. Dat je twee op het eerste gezicht tegenstrijdige krachten samenvoegt, en dat daar dan iets heel vernieuwends uitkomt. Je krijgt dan een soort kortsluiting in je hoofd, op een fijne manier.’
Voordat Ena ging studeren hield ze van commerciële films. Daar haalt ze nu haar plezier niet meer uit. ‘Ik zou willen dat het niet zo was, maar ik verveel me gewoon. De diepzinnigheid van film is verslavend geworden. Als ik naar zo’n film kijk die heel erg aan de oppervlakte blijft, dan voel ik me niet serieus genomen.’ Tijdens haar opleiding Media & Cultuur aan de UvA ging Ena een jaar op uitwisseling naar Berlijn. Daar klikte er iets. Terug in Nederland begon ze met het schrijven van scenario’s met behulp van doe-het-zelf boeken en werd ze toegelaten op de Filmacademie. Daar maakte Ena de korte films Fernweh en Reizigers in de Nacht. Met de eerste short die ze na haar afstuderen maakte, Import, ging het pas echt los. De film, over een gezin dat vanuit Bosnië naar een klein Nederlands dorp vlucht, werd op meer dan honderd internationale filmfestivals vertoond. Daarnaast werd hij geselecteerd voor het Cannes-nevenprogramma Quinzaine des Realisateurs en de Nederlandse Oscar-inzendingen.
Tijdens het draaien had ik zo’n stemmetje in m’n hoofd: Ben jij een schijterd? Nee toch?
We spreken Ena in haar appartementje in hartje Amsterdam. Vanachter haar nieuwe gordijnen (‘600 Euro! Ik heb bijna nog nooit zoveel geld aan iets uitgegeven’) kijkt ze uit op de vrijgezellenfeesten bij het hostel aan de overkant: ‘Ik heb op een gegeven moment besloten dat ik het leuk moest vinden, anders is het niet te doen. Het is één groot sociaal experiment’. Momenteel is ze bezig met het afronden van haar eerste speelfilm samen met Pupkin Film, Take Me Somewhere Nice. De film moet in februari 2019 uitkomen.
Ena: ‘Ik zit nu in de wachtstand. Ik word helemaal gek, ik wil het nú laten zien. Tijdens het draaien had ik zo’n stemmetje in m’n hoofd: ‘Ben jij een schijterd? Nee toch?’ Uiteindelijk ben ik steeds voor de meest extreme optie gegaan, datgene dat ik eigenlijk niet durfde. Ik ben daardoor heel trots op de film, hij voelt echt als een overwinning. Maar ik ben nu wel heel erg benieuwd naar wat de wereld er van gaat vinden.’
Een primitief gevoel
‘Ik wilde nooit echt de kunsten in, tot ik een paar films zag die écht iets met me deden. Nu kan ik films in een bepaalde context plaatsen, maar toen ervoer ik het als een soort primitief gevoel. Repulsion van Roman Polanski, bijvoorbeeld. Dat ráákte gewoon iets in mij. Je wordt langzaam de gekte van het hoofdpersonage in gezogen, je komt echt in een soort andere dimensie terecht. Ik was ook geïntrigeerd door Monika uit Summer with Monika van Ingmar Bergman. Zo’n rebels jong meisje dat op zoek is naar vrijheid, en dan allemaal verkeerde beslissingen maakt. En bij Ladri di biciclette voelde ik heel erg hoe je misère op een poëtische manier uit kunt beelden, hoe je daar toch de schoonheid van kan vangen.’
Je hoeft geen god te zijn
‘Je hebt van die mensen die van het begin af aan weten dat ze regisseur willen worden, maar dat had ik echt totaal niet. Ik dacht niet dat dat voor mij een mogelijkheid zou zijn. Pas toen ik naar Berlijn ging en omringd werd door allerlei creatieve mensen besefte ik dat ík ook films kon maken. Daarvoor had ik alleen maar heel theoretisch naar film gekeken en over grote regisseurs gelezen. Ik dacht echt dat dat goden waren. Maar om films te regisseren hoef je helemaal geen god te zijn, je kan gewoon jezelf zijn.’
Ik ben melancholisch van aard, dus als ik leuk ga doen, dan krijg je iets raars
Roze saus met glitters
‘Als je kijkt naar de geschiedenis van de arthouse, dan zijn er zoveel speelse en mind blowing films - van Stanley Kubrick tot Michelangelo Antonioni - die tóch voor het grote publiek waren. Ik heb gevoel dat de speelse arthouse film steeds minder voorkomt, terwijl die er juist altijd was, van de nouvelle vague tot de Tjechische new wave. In mijn eigen werk probeer ik die speelse blik terug te brengen. Ik ben melancholisch van aard, dus als ik leuk ga doen, dan krijg je iets raars. Dat is een beetje het spanningsveld waar ik me op begeef. Iets is misschien pijnlijk of triest, maar ik gooi het gewoon in een roze saus met glitters. Kijken wat er uitkomt.’
Take me somewhere nice
‘Ik ben bezig met mijn eerste speelfilm, Take Me Somewhere Nice. Het gaat over een Bosnisch-Nederlands meisje die een road trip maakt met haar Bosnische neef en zijn beste vriend. Ik heb gefocust op de machtsverhouding tussen die drie, maar ook de driehoeksverhouding tussen seks, humor en vervreemding. Het was best een moeilijke puzzel om dat bij elkaar te krijgen, want als je humor en seks samen gooit dan krijg je snel een soort van platte komedie à la The Hangover, en als je melancholie en seks bij elkaar gooit krijg je zoiets als Lars von Trier. Wat niet erg is overigens - hij is zó’n goede filmmaker. Hij doorbreekt taboes! Dat is toch het beste wat kunst kan doen?’
Vrouwen dóen het wel, we moeten er alleen wat comfortabeler in worden
Vrouwelijke filmmakers
‘Ik ben de laatste jaren heel actief naar op zoek geweest naar vrouwen die mijn soort films maken. Als je kijkt naar de afgelopen tien, twintig jaar, dan zijn de grootste auteurs die ik goed vind mannen, zoals Von Trier, of Lanthimos. Of Ulrich Seidl, daar hou ik heel erg van. De vrouwen zijn er wel, maar niet zo veel.’
‘Ik kijk erg op naar Agnès Varda en haar film Cléo de 5 à 7. Jane Campion vind ik ook heel inspirerend, omdat haar werk ook heel expliciet is in vorm, zoals Sweetie. Jessica Hausner vind ik ook interessant. Die heeft drie films in Cannes gehad, maar is nog steeds niet doorgebroken bij het grote publiek. En Lucrecia Martel, die is is ook gaaf. Ik heb me kapot gelachen om Zama! Het eerste halfuur vond ik briljant en het laatste halfuur heb ik geslapen. Zo’n grappige ervaring. Of Miranda July en Maya Deren, ook te gek.’
‘Het gekke is dat er in de begintijden van de film heel veel vrouwen actief waren als regisseur. Sommige vroege vrouwelijke Hollywood regisseurs hebben dan opeens 300 films op hun naam. Alice Guy Blaché, bijvoorbeeld, dat was één van de grootste voorbeelden van Hitchcock. Ik weet niet waarom het er nu minder zijn, maar ik denk dat het te maken heeft met onzekerheid. Soms loop ik door Amsterdam en dan denk ik, wow, allemaal vrouwen die dingen aan het dóen zijn. Dan besef ik me dat even, omdat het echt niet zo vanzelfsprekend is. We doen het wel, we moeten er nog wat comfortabeler in worden.’
Blikvangers is een samenwerking tussen Cineville en VERS, het online magazine van de Vereniging voor Nieuwe Film- en Televisiemakers. Lees ook onze interviews met Vincent Boy Kars, Beri Shalmashi, Max de Wolf, Shady El-Hamus en Emma Westenberg.
Foto’s: Lauren Murphy