Interview

Regisseur Ido Fluk over Köln 75: ‘De film gaat over een jazzconcert, maar voor mij is het meer een punkrockverhaal’

De Cineville redactie

Met muziekbio Köln 75 duikt schrijver-regisseur Ido Fluck in de ontstaansgeschiedenis van The Köln Concert, het bestverkochte jazzalbum aller tijden. Naast pianist Keith Jarrett, zet hij de destijds 18-jarige boeker Vera Brandes in de spotlight. ‘Ik wilde de wereld laten weten dat zonder haar – zonder Vera Brandes – er geen Keulenconcert zou zijn geweest.’

Ongelofelijk maar waar: in de jaren zeventig loopt er in Keulen een 15-jarig meisje rond dat vanuit de tandartspraktijk van haar vader stiekem jazzconcerten organiseert. Ze heet Vera Brandes en een van haar eerste klussen is die als tourmanager van de dan 48-jarige saxofonist en jazzclub-eigenaar Ronnie Scott. Niet de minste.

En het wordt nog mooier: als Brandes 18 is, haalt ze de legendarische Keith Jarrett, bekend om zijn live-improvisaties, naar de opera van Keulen. Zo staat tiener Brandes aan de basis van wat het bestverkochte jazzalbum aller tijden zal worden: The Köln Concert. Jarretts album ging sinds 1975 meer dan 4 miljoen keer over de toonbank. Hoeveel fans van die plaat zouden weten dat het concert bijna niet was doorgegaan? Dat Jarrett niet wilde spelen omdat de verkeerde piano (veel te klein, niet gestemd!) op het podium stond? En dat het Brandes was die ervoor zorgde dat het allemaal toch nog goedkwam?

‘Als filmmaker vind ik het allemaal heel herkenbaar’, vertelt de Amerikaans-Israëlische regisseur en schrijver Ido Fluk, die we spreken op het filmfestival van Berlijn, een paar dagen na de wereldpremière van zijn biopic Köln 75. ‘Het gebeurt vaak genoeg dat er iets op de set niet werkt. Als het geen kapotte piano is, dan is het wel iets anders. Een acteur is te laat... of ik vroeg om iets en ze brachten het verkeerde – dat hoort erbij. Maar als kunstenaars vinden we manieren om zo’n obstructie te omzeilen. Erdoorheen, erover of eronderdoor te gaan.’

Köln 75

In het Keulen van 1975 zet aspirant-producent Vera Brandes alles op alles om het grootste jazzconcert ooit te organiseren.

Fluks prettig-chaotische Köln 75 draait grotendeels om het vergeten verhaal van Brandes, maar introduceert ook de niet-bestaande muziekjournalist Michael Watts, die een portret wil schrijven van Keith Jarrett en in de camera kijkt als hij ons – de kijker – van de broodnodige jazz-context voorziet. Halverwege de film doet ook Jarrett zijn intrede als personage: z’n geld is op en het leven on the road heeft ‘m gesloopt. Het laatste waar hij zin in heeft, is spelen in een opera, op de verkeerde piano.

Fluk: 'Je vraagt je af wat het Keulenconcert zou zijn geworden als de perfecte piano op het podium had gestaan. Als je naar Jarretts oeuvre luistert, zijn er betere platen, betere live-concerten. Maar er is een reden waarom juist deze de rest is overstegen en ook buiten het jazzpubliek aansloeg: Jarrett speelt tegen de piano. Hij worstelt ermee. Er zijn theorieën over het ritme van het concert, en de noodzaak die Jarrett moet hebben gevoeld om de toetsen heel hard aan te slaan. Het operagebouw in Keulen is echt gigantisch en de piano is maar een klein instrument. Daardoor speelde Jarrett misschien toegankelijker dan gebruikelijk.’

Hoe kwam je erbij om hier een hele film omheen te bouwen?

‘Ik las ergens dat het concert een interessant achtergrondverhaal had en heb toen aan mijn producent gevraagd om op zoek te gaan naar Vera. We vonden haar op een strand in Griekenland. Toen mijn producent aan de telefoon uitlegde waarvoor we belde, viel er eerst een lange stilte. En toen verzuchtte ze: 'eindelijk!’ Ze zat erop te wachten.’

‘Ik heb haar uren en uren geïnterviewd. Eerst was ze terughoudend, maar toen ze me eenmaal vertrouwde werd ze een open boek. En hoe meer je over je leven praat, hoe meer je je herinnert. Alles kwam eruit. Veel details in deze film zijn precies zoals ze het me vertelde. Zoals het feit dat haar vader zijn tandartspraktijk in de kelder had en hoe het geschreeuw van de patiënten door de flat naar boven galmde. En hoe ze ’s nachts naar de kliniek sloop om stiekem gebruik te kunnen maken van de telefoon, en op die manier haar eerste boeking voor Ronnie Scott regelde. Ze vertelde over Café Campi, waar de jazzscene van Keulen iedere avond samenkwam en 's nachts ijsjes werden verkocht. Ze herinnerde zich ook een artikel waarin ze een jazzkonijn werd genoemd. We gingen ernaar op zoek en we vonden het! Hoe meer we praatten, hoe meer details ernaar boven kwamen. Voor mij als verhalenverteller was het goud.’

Ik wilde me niet druk maken om regels. Ik deed alles waarvan ik vond dat het juist was voor de film

Je film is een mengelmoes van verschillende stijlen. Het klinkt misschien een beetje pretentieus, maar zou je kunnen zeggen dat je – net als Jarrett – hebt geprobeerd om voorbij de vorm te gaan, op zoek naar iets dat puurder is dan gewoon ‘film’?

‘Ik wilde deze film schrijven als muziek. Ik heb van te voren geen outline heb gemaakt, geen samenvatting. Ik heb niets gepland. Ik zette gewoon wat platen op en liep rond. Het was tijdens COVID, het was een heel moeilijke tijd en ik wilde gewoon schrijven zonder na te denken. Schrijven zoals iemand muziek improviseert. Daarom begint de film ook als het ware met een valse start. Meestal begin je ergens en dan denk je: nee, dit is toch geen goed idee. Je streep het door en schrijft een andere beginscène. Maar ik wilde hier dat ene verkeerde idee behouden om de fout te benadrukken. Het is een beetje alsof je een trein bouwt en in het midden begint en tegelijkertijd beide kanten op gaat.’

‘Ik wilde me niet druk maken om regels. Ik wilde niet zeggen: ja, we doorbreken de vierde wand, maar nee, we maken geen documentaire. Ik vond dat alles mocht en ik hoefde de stijlmiddelen die ik gebruikte niet per se te herhalen. Ik deed alles waarvan ik vond dat het juist was op dat moment in de film.’

De muziekjournalist zegt op een gegeven moment tegen zijn eindredacteur, dat hij heeft gelogen in zijn artikel en nooit daadwerkelijk bij Keith Jarrett in de auto zat. Waarom vond je het nodig om dat te benadrukken?

‘Omdat ik niemand wilde misleiden. Ik wilde zeker weten dat het publiek begreep dat de rest van de film wel waarheidsgetrouw was. Dus wanneer iets niet waar is, wilde ik dat expliciet maken. De journalist is een samenstelling van verschillende jazzjournalisten die in die tijd werkten. Het is ook een soort fantasie: een journalist die met z’n onderwerp mee de auto in mag, dat is toch te perfect? Voor mij was het ook een manier om het publiek in de auto te plaatsen en te laten zien hoe zwaar het allemaal is geweest. Jarrett en zijn manager sliepen slecht, waren de hele nacht onderweg en toen moest Jarrett – zonder rust – spelen op een instrument dat kapot was.’

‘Het onderwerp van m’n film is een jazzconcert, maar voor mij is het meer een punkrockverhaal. Het speelt zich af in de jaren 70, Vera Brans is een punk rock lady en de film zit vol met de muziek uit die tijd. Geweldige muziek die toen uit Duitsland kwam, zoals van Can en Neu!. Kraftwerk zit niet in de film, maar dat was toen ook gaande. Miles Davis speelde jazz, maar het was geen jazz, het was meer een soort rock, snap je? David Bowie stond op het punt naar Duitsland te verhuizen…’

Wat vond Vera Brands van de film?

‘Op de première kreeg ze een ongelooflijke staande ovatie. Het publiek bleef maar applaudisseren. Ik zag een vrouw die zich voor de eerste keer gezien voelde. Ze begon te huilen en we huilden allemaal. Het was heel, heel, heel emotioneel.’

Je ziet steeds meer Amerikaanse kunstenaars die naar Europa komen en hun kunst in Europa maken

‘In muziekfilms staat de artiest altijd centraal – wat prima is – en ze volgen ook altijd min of meer dezelfde structuur. A star is born… iemand wordt ontdekt en wordt beroemd, daarna volgt er een dip en dan is er een comeback en een fantastisch optreden. Ik probeerde daarvan weg te blijven. Ik wilde een muziekverhaal vertellen, sing the song of this woman en de wereld laten weten dat zonder haar, zonder Vera Brandes, er geen Keulenconcert zou zijn geweest.’

De chauffeur en manager van Keith Jarrett zegt op een gegeven moment dat Amerika z’n artiesten met huid en haar opvreet, terwijl er in Europa tenminste nog een beetje respect is. Waar komt die observatie vandaan en is dat verschil tussen de VS en Europa er nog steeds denk je?

‘Zo voelt het soms wel, om als filmmaker te werken binnen het het Amerikaanse systeem. De staat van de arthouse cinema in de VS is erbarmelijk. We maken er maar weinig veel films zoals Köln 75. Je ziet steeds meer Amerikaanse kunstenaars die naar Europa komen en hun kunst in Europa maken, net zoals veel jazzartiesten in de jaren 70 naar Europa gingen om op te treden. Als filmmaker kon ik goed in Keith verplaatsen.’

De Cineville redactie

Gerelateerde films

Köln 75

In het Keulen van 1975 zet aspirant-producent Vera Brandes alles op alles om het grootste jazzconcert ooit te organiseren.

Laatste artikelen