Fluks prettig-chaotische Köln 75 draait grotendeels om het vergeten verhaal van Brandes, maar introduceert ook de niet-bestaande muziekjournalist Michael Watts, die een portret wil schrijven van Keith Jarrett en in de camera kijkt als hij ons – de kijker – van de broodnodige jazz-context voorziet. Halverwege de film doet ook Jarrett zijn intrede als personage: z’n geld is op en het leven on the road heeft ‘m gesloopt. Het laatste waar hij zin in heeft, is spelen in een opera, op de verkeerde piano.
Fluk: 'Je vraagt je af wat het Keulenconcert zou zijn geworden als de perfecte piano op het podium had gestaan. Als je naar Jarretts oeuvre luistert, zijn er betere platen, betere live-concerten. Maar er is een reden waarom juist deze de rest is overstegen en ook buiten het jazzpubliek aansloeg: Jarrett speelt tegen de piano. Hij worstelt ermee. Er zijn theorieën over het ritme van het concert, en de noodzaak die Jarrett moet hebben gevoeld om de toetsen heel hard aan te slaan. Het operagebouw in Keulen is echt gigantisch en de piano is maar een klein instrument. Daardoor speelde Jarrett misschien toegankelijker dan gebruikelijk.’
Hoe kwam je erbij om hier een hele film omheen te bouwen?
‘Ik las ergens dat het concert een interessant achtergrondverhaal had en heb toen aan mijn producent gevraagd om op zoek te gaan naar Vera. We vonden haar op een strand in Griekenland. Toen mijn producent aan de telefoon uitlegde waarvoor we belde, viel er eerst een lange stilte. En toen verzuchtte ze: 'eindelijk!’ Ze zat erop te wachten.’
‘Ik heb haar uren en uren geïnterviewd. Eerst was ze terughoudend, maar toen ze me eenmaal vertrouwde werd ze een open boek. En hoe meer je over je leven praat, hoe meer je je herinnert. Alles kwam eruit. Veel details in deze film zijn precies zoals ze het me vertelde. Zoals het feit dat haar vader zijn tandartspraktijk in de kelder had en hoe het geschreeuw van de patiënten door de flat naar boven galmde. En hoe ze ’s nachts naar de kliniek sloop om stiekem gebruik te kunnen maken van de telefoon, en op die manier haar eerste boeking voor Ronnie Scott regelde. Ze vertelde over Café Campi, waar de jazzscene van Keulen iedere avond samenkwam en 's nachts ijsjes werden verkocht. Ze herinnerde zich ook een artikel waarin ze een jazzkonijn werd genoemd. We gingen ernaar op zoek en we vonden het! Hoe meer we praatten, hoe meer details ernaar boven kwamen. Voor mij als verhalenverteller was het goud.’
Ik wilde me niet druk maken om regels. Ik deed alles waarvan ik vond dat het juist was voor de film
Je film is een mengelmoes van verschillende stijlen. Het klinkt misschien een beetje pretentieus, maar zou je kunnen zeggen dat je – net als Jarrett – hebt geprobeerd om voorbij de vorm te gaan, op zoek naar iets dat puurder is dan gewoon ‘film’?
‘Ik wilde deze film schrijven als muziek. Ik heb van te voren geen outline heb gemaakt, geen samenvatting. Ik heb niets gepland. Ik zette gewoon wat platen op en liep rond. Het was tijdens COVID, het was een heel moeilijke tijd en ik wilde gewoon schrijven zonder na te denken. Schrijven zoals iemand muziek improviseert. Daarom begint de film ook als het ware met een valse start. Meestal begin je ergens en dan denk je: nee, dit is toch geen goed idee. Je streep het door en schrijft een andere beginscène. Maar ik wilde hier dat ene verkeerde idee behouden om de fout te benadrukken. Het is een beetje alsof je een trein bouwt en in het midden begint en tegelijkertijd beide kanten op gaat.’
‘Ik wilde me niet druk maken om regels. Ik wilde niet zeggen: ja, we doorbreken de vierde wand, maar nee, we maken geen documentaire. Ik vond dat alles mocht en ik hoefde de stijlmiddelen die ik gebruikte niet per se te herhalen. Ik deed alles waarvan ik vond dat het juist was op dat moment in de film.’
De muziekjournalist zegt op een gegeven moment tegen zijn eindredacteur, dat hij heeft gelogen in zijn artikel en nooit daadwerkelijk bij Keith Jarrett in de auto zat. Waarom vond je het nodig om dat te benadrukken?
‘Omdat ik niemand wilde misleiden. Ik wilde zeker weten dat het publiek begreep dat de rest van de film wel waarheidsgetrouw was. Dus wanneer iets niet waar is, wilde ik dat expliciet maken. De journalist is een samenstelling van verschillende jazzjournalisten die in die tijd werkten. Het is ook een soort fantasie: een journalist die met z’n onderwerp mee de auto in mag, dat is toch te perfect? Voor mij was het ook een manier om het publiek in de auto te plaatsen en te laten zien hoe zwaar het allemaal is geweest. Jarrett en zijn manager sliepen slecht, waren de hele nacht onderweg en toen moest Jarrett – zonder rust – spelen op een instrument dat kapot was.’
‘Het onderwerp van m’n film is een jazzconcert, maar voor mij is het meer een punkrockverhaal. Het speelt zich af in de jaren 70, Vera Brans is een punk rock lady en de film zit vol met de muziek uit die tijd. Geweldige muziek die toen uit Duitsland kwam, zoals van Can en Neu!. Kraftwerk zit niet in de film, maar dat was toen ook gaande. Miles Davis speelde jazz, maar het was geen jazz, het was meer een soort rock, snap je? David Bowie stond op het punt naar Duitsland te verhuizen…’