Zes jaar na haar succesfilm American Honey ruilt een van de belangrijkste regisseurs van dit moment, Andrea Arnold, de Amerikaanse honing in voor Britse melk. En dat niet alleen: haar nieuweling Cow is geen speelfilm (in tegenstelling tot al haar voorgaande werk), maar een documentaire, en de personages zijn geen mensen, maar koeien. Op papier een enorme stap van Arnold, maar haar kijk op de koe verschilt niet veel van haar blik op de mens.
Achtergrond
In documentaire Cow zijn de koeien de working class

Met Cow maakt Andrea Arnold (American Honey, Fish Tank) voor het eerst de overstap van speelfilm naar documentaire. En die stap is kleiner dan je misschien zou denken.

Cow
In haar eerste documentaire maakt Andrea Arnold (American Honey) van een anonieme melkleverancier een wezen met persoonlijkheid.
In Cow begeef je je anderhalf uur lang als kijker tussen de Holstein-Frisian-koeien op een boerderij ergens in Engeland. De camera steeds in koeienperspectief, de boer amper in beeld. Soms wissel je een blik met een van de koeien, zoals in de eerste scène, als moederkoe Luma bevalt. Bij de geboorte hangt de camera – in handen van cameravrouw Magda Kowalczyk – vlak achter de koe, terwijl het kalf aan haar poten eruit wordt getrokken. Een tel later kijkt ze ons aan, met een allereerste blik, recht in de lens. De camera blijft de rest van de film handheld, dicht op de huid meebewegend met Luma en haar kalf.
Het camerawerk doet denken aan dat van een sociaal-realistisch drama, zoals die zo vaak gemaakt worden in Andrea Arnolds thuisland, en waar makers als Ken Loach (Sorry We Missed You) en Arnold zelf groot mee zijn geworden. Arnolds Fish Tank (2009) is een typisch voorbeeld daarvan: gesitueerd in de arme buitenwijken van een Engelse stad, onder de working class, een lastige moeder-dochter-relatie, zo echt en rauw mogelijk geportretteerd door amateuracteurs.
Ook in Cow volgen we working class girls, al zijn het hier geen mensen, maar koeien die het zware werk verrichten. De fabriek is vervangen door de troosteloze stallen van de bio-industrie, waar van deze gevlekte dames een behoorlijk intens arbeidsethos verwacht wordt en voor arbeidsrecht geen plaats is. Van enige ‘menselijkheid’ is geen sprake meer. Menselijkheid, ja, want ook deze koeien zijn levende wezens, leren we via de blik van Arnold. We zien onze Luma met een gigantische uier richting het melkcarrousel waggelen om mechanisch te worden leeggepompt. Alsof dit levende wezen slechts een melkmachine is, in een onophoudelijke cyclus van baren, melken, baren, melken – totdat een schakel stukloopt (en de koe – meedogenloos – nutteloos wordt verklaard).
Luma ondergaat de sisyfusarbeid kalmpjes en stribbelt niet tegen. Ze is ten slotte een koe, een dier dat van al haar instincten is ontnomen en voornamelijk leeft voor machines en de in deze film grotendeels onzichtbare boeren. Dat de koeien wel degelijk gevoelens hebben, blijkt op het moment dat ze eventjes in de wei mogen scharrelen: de kudde huppelt enthousiast het gras in. Door de lens op de koe te richten, geeft Andrea Arnold de kijker de tijd het dier te beschouwen, en daarmee ook de emoties te ontdekken in deze ontmenselijkte wereld.
Cow lijkt misschien een tussendoortje voor Arnold, maar is gemaakt met net zoveel overtuiging en zeggingskracht als haar speelfilms. Daarnaast blijft de filmmaker trouw aan haar favoriete thema’s. Net als American Honey gaat ook Cow over vrouwelijkheid, moeder-dochterrelaties, en een coming-of-age. Arnold geeft ons zo een inkijkje in een koeienhoofd. We kunnen Luma misschien nooit helemaal doorgronden, maar door even stil te staan bij haar bestaan, komt de vaak onzichtbare koeienwereld tot leven. En het geeft dan toch te denken, dat die wereld zich achter de hoge muren van de bio-industrie bevindt.
Christiaan Boesenach is sinds 2013 redacteur bij Cineville. Hij kijkt films op elk onbewaakt ogenblik dat hij niet met boeken bezig is (en andersom). Hij heeft A Space Odyssey 2001 keer gezien, huilt nog steeds om die scène dat E.T. bijna doodgaat en ervaart het leven sindsdien als een hele lange Béla Tarr-long take.