Een knisperend houtvuur, woeste Bretonse stranden en een 18e-eeuwse schilder die zonder gêne een oogverblindend model begluurt. Portrait de la jeune fille en feu (2019*)* heeft alle ingrediënten om een klassiek kostuumdrama te zijn. Zo’n kostuumdrama waarin, als de schilder eenmaal aan z’n magnum opus begint, het niet lang duurt voordat de strak ingesnoerde hoepeljurk uitgaat en de schone kunsten zegevieren - waar een muze wel niet goed voor is!
Interview
Céline Sciamma over Portrait de la jeune fille en feu: ‘Ik wil conventies in de fik steken’

Met Portrait de la jeune fille en feu, over de gelijkwaardige liefde tussen een 18e eeuwse schilder en haar model, schopt regisseur Céline Sciamma maar al te graag tegen de schenen van de Franse filmindustrie: ‘Het zichtbaar maken van de verdeeldheid tussen mensen die blij zijn met de status quo en mensen die dingen beter proberen te maken, is cruciaal.’

Portrait de la jeune fille en feu
De nieuwe film van regisseur Céline Sciamma (Girlhood). Een tijdloos verhaal over een onmogelijke liefde.
Maar vergis je niet. Wie dít kostuumdrama kijkt, snapt dat die overbekende historische zwijmelfilms ons vaak een trompe-l'oeil voorhouden. Want de geschiedenis blijkt soms niet helemaal zo te zijn gelopen, als we op het eerste gezicht denken. De schilder is in dit geval namelijk eens geen man, maar een vrouw en het model staat nou niet bepaald te popelen om vastgelegd te worden. En wat misschien nog wel het belangrijkste punt is dat regisseur Céline Sciamma wil maken, is dat de subtiele, oprechte liefdesrelatie die ontstaat tussen deze twee vrouwen, op gelijkheid is gestoeld. ‘Eerst snapte ik niet waarom de film zo overdreven veel weerstand opleverde in de Franse pers. Maar ik begrijp steeds beter dat een verhaal over gelijkheid keihard tegen iedere Gulden regel van onze filmindustrie indruist.’
Céline Sciamma kan het weten. Ze doorliep keurig alle stappen om een plekje aan de top van de Franse filmwereld te bemachtigen. Om te beginnen was ze een rijkeluiskind uit de voorsteden van Parijs dat studeerde aan de prestigieuze filmschool Le Fémis. Dat was al een handige start. Vervolgens gooide ze hoge ogen met haar debuut Naissance des pieuvres (2007), dat gelijk allemaal nominaties en prijzen ontving. De films Tomboy (2011) en Bande de filles (2014) maakten haar verhalen over meiden aan de vooravond van hun volwassenheid bekend bij het grote publiek. Vanaf dat moment hoorde ze erbij: ze draaide in alle grote zalen en werd een bekend gezicht van de Franse filmelite.
Als ik begin over vrouwenquota’s weet ik dat ik vijanden maak
In Cannes wist de internationale pers het zeker dit jaar: Sciamma’s Portrait de la jeune fille en feu zou de Palme D’Or winnen. Maar de Franse jury dacht daar anders over en stuurde Bong Joon-ho (Parasite) met het goud naar huis. Sciamma moest het doen met de prijs voor het beste scenario, wat natuurlijk ook prima was, maar het had haar ook wel tof geleken als het aantal vrouwen dat ooit de hoofdprijs won niet jaar op jaar zou blijven hangen op één (!). In het kader van niet lullen maar poetsen richtte ze met vakgenoten een organisatie op die als doel heeft de filmindustrie te verrijken. Meer gelijkheid, meer vrouwen: fifty-fifty in 2020. Plots is ze niet langer Frankrijks grote belofte, maar l’enfant terrible.
‘Als ik begin over vrouwenquota’s weet ik dat ik vijanden maak,’ zegt Sciamma als ik haar spreek in Amsterdam. ‘De festivalbazen, geldschieters, producenten en journalisten vinden het maar onzin. Ze zeggen ‘cinema is kunst, en kunst is geen plek voor politiek.’ Als mensen dat zeggen betekent het gewoon dat ze de status quo eigenlijk wel prima vinden. Kijk bijvoorbeeld naar regisseurs van grote komedies of andere kaskrakers, die zichzelf altijd heel zielig vinden als mensen ze ter verantwoording roepen. Dan denk ik: jeetje, wat conservatief, jullie zien zelfs niet in dat conservatisme een politiek statement is.’ We zitten in een hotellobby, terwijl uit één van de vertrekken een hoboconcert klinkt. Even lachen we er om, maar daarna duiken we gelijk de diepte in. Dit is wat Sciamma de afgelopen maanden constant heeft gedaan, beladen interviews geven. En tel daar nog eens minstens veertig Q&A’s bij op, voornamelijk in Frankrijk, het land waar ze zo’n haat-liefde verhouding mee heeft.

Wat vind je er zelf van dat je zo veel gesprekken over je film voert? Je hebt ook regisseurs die interviews zo veel mogelijk uit de weg gaan. Was het je doel om een discussie te starten?
‘Ik neem de verantwoordelijkheid en maak graag gebruik van het privilege dat ik heb om gehoord te worden. Het geeft me enorm veel energie en inspiratie. Het is in het begin altijd wat onwennig dat je opeens alles onder woorden moet brengen, juist omdat film zoveel ongrijpbare betekenis in zich heeft. Eerst was ik daar best wel naïef in en dacht ik: ach, de film spreekt wel voor zich. Een kostuumdrama over een onmogelijke liefde, what could go wrong? Daarnaast is het niet alleen een liefdesverhaal, maar wordt er ook stapje voor stapje een bepaalde taal opgebouwd. Als kijker leer je deze taal tegelijk met de karakters spreken. Je neemt als het ware direct deel aan het gesprek. Het is geen film met een punchline die je eerst een week moet laten bezinken. Het is een hele directe film, een lichamelijke ervaring. Dát is de politiek van mijn film.’
Als een seksscène liefdevol is en niet vernederend, is het blijkbaar opeens geen seks meer. Heel frustrerend
‘Gelukkig zijn de bezoekers enthousiast en schrijft de internationale pers mooie stukken, maar op Cannes werd pijnlijk duidelijk dat we in Frankrijk decennia achterlopen op het gebied van feminisme en gelijkheid. Kijk bijvoorbeeld naar de discussie die ontstond over de tegenstelling tussen mijn film en Abdellatif Kechiche’s Mektoub, My Love: intermezzo (2019), die allebei genomineerd waren voor de Palme D’Or. Men had het opeens over de male gaze en de female gaze. Niet dat ze ooit gehoord hadden van Laura Mulvey, laat staan van haar teksten waaruit de term male gaze afkomstig is. In andere woorden, de discussie draaide om zijn nadruk op het tonen van vleselijke lusten in tegenstelling tot mijn ‘saaie feminisme’. Ze gaven uiteraard de voorkeur aan zijn benadering. Critici hebben zelfs gezegd dat ze het jammer vonden dat er in mijn film helemaal geen seksscène zit. Toen dacht ik echt: wtf, er zit létterlijk een seksscène in. Hoe blind kun je zijn? Als een seksscène liefdevol is en niet vernederend, is het blijkbaar opeens geen seks meer. Heel frustrerend.’
‘Maar dat is niet de enige reden waarom de Franse pers de film heeft afgewezen. Een verhaal over een queerrelatie is welkom, zeker als er een lekker vulgair sausje overheen zit zoals in Kechiche’s La Vie d’Adele (2013), maar dan moet de film vooral gaan over het taboe van homoseksualiteit. De strijd, het conflict. Anders is het - je raadt het al - saai. We vervelen ons, zeggen ze dan. Geen genderdominatie, geen intellectuele overmacht. In deze film zijn schilder Marianne en model Héloïse gelijk. Want dat lijken we soms te vergeten, dat de relatie tussen kunstenaar en model gelijk is. Liefde gaat over gelijkheid.’
‘Ergens neem ik het de critici niet kwalijk. We leren het op de filmacademie: een goede scène heeft een conflict nodig. Ons idee van spanning is daarop gebaseerd. Het is zelfs zo diep geïmplementeerd, dat we liefde zijn gaan verwarren met deze spanning. In deze film onderzoek ik die conventie door het juist niet meer centraal te stellen. Natúúrlijk is er sprake van ongelijkheid, Marianne en Héloïse leven nog steeds binnen een patriarchale samenleving met alle gevolgen van dien. Maar de premisse van de film is dat de liefde tussen Héloïse en Marianne gelijkwaardig is. En de spanning die dat oplevert is nieuw. Het dwingt ons om verder te denken, en te voelen. Juist omdat we het zo weinig tegenkomen in film of andere kunstvormen, is gelijkheid iets waar nog veel over na te denken valt. En dat nadenken zijn we niet gewend, dus als je als criticus zo lui bent geworden is het een makkelijke uitweg om te zeggen dat de film saai is, of koud.’

Hoe verklaar je het feit dat Portrait de la jeune fille en feu enerzijds op zulke grote platforms belandt en anderzijds zo weinig waardering krijgt van diezelfde industrie?
‘De mensen zijn niet gek, ze weten dondersgoed dat mijn films het goed doen in de bioscopen. Ik heb nooit moeite gehad om mijn financiering rond te krijgen. Sterker nog, er zit bijna alleen maar Frans geld in mijn films. Dat is natuurlijk de ironie: zelfs de meest extreme criticasters proberen een slaatje te slaan uit je film. In een industrie die zo rijk en bourgeois is als de Franse filmwereld, doen mensen uiteindelijk niet moeilijk over hun idealen als ze eraan kunnen verdienen. En laten we ook niet vergeten dat ik zelf uit een super geprivilegieerde positie kom, waardoor ik de vrijheid heb om de films te maken die ik wil. Ik heb de juiste opleiding, ik ben wit en heb een goed netwerk. Ik besef heel goed dat ik daarin echt een uitzondering ben. En die realisatie maakt me ook steeds radicaler.’
Het gaat er juist om dat je je níet blindstaart op de filmgeschiedenis
‘Ik maak dus graag gebruik van die grote plaforms, maar dat weerhoudt me er niet van om er kritisch op te zijn. Neem Cannes, bijvoorbeeld. Mensen zijn er altijd als de kippen bij om de festivalpolitiek te neutraliseren door te zeggen dat ze alleen naar de kwaliteit van de films kijken. ‘We zijn kleurenblind en genderblind.’ Blind, blind, blind. Ligt het nou aan mij of is dat niet bepaald een handige eigenschap als je bewegend beeld moet beoordelen?’
‘Het gaat er juist om dat je je níet blindstaart op de filmgeschiedenis. Als je festivaldirecteur bent, is het je taak om een zo hedendaags mogelijk persoon te zijn. Dit betekent dus dat je je kosten wat het kost moet verdiepen in de politiek van het heden. Educate yourself! Hoe kan het dat #metoo geen enkele significante rol speelt in het discours van de Franse filmwereld? We hebben helemaal geen post-Weinstein momentum in Frankrijk, laat staan dat men openstaat voor het idee dat het herwaarderen van het verleden een verrijking aan ervaringen en begrip oplevert.’
‘In interviews kijken mensen me vaak moeilijk aan en vragen ze hoe dat in godsnaam werkt, zo’n female gaze. Dat vind ik grappig, want het is natuurlijk niet zo dat ik vlak voor het draaien urenlang in een kamertje zit en denk: Help! Hoe zorg ik er voor dat ik deze actrices niet objectificeer? Zo werkt het natuurlijk niet. Als regisseur denk je na over de plaatsing van de camera, over de lichtval, het script en het decor. Maar ik denk niet, hoe ga ik voorkomen dat ik deze vrouw tot vlees reduceer. Ik bedoel, mensen doen soms net alsof het heel veel moeite kost om vrouwen niet te verkrachten. Het niveau waarop het gesprek over feminisme en diversiteit in Frankrijk blijft steken, kan ik simpelweg niet begrijpen.’

Die weerstand lijkt me erg vermoeiend en frustrerend, maar gelukkig zeg je dat het publiek de film wél goed ontvangt. Is die waardering belangrijk voor je?
‘Natuurlijk is het fijn. Maar ik ben vooral blij met de culturele impact die deze film heeft. Deze film is in staat om levens te veranderen. Niet omdat het wel of niet een meesterwerk is - dat is niet wat ik bedoel te zeggen - maar juist omdat het de politieke dimensie van film naar de voorgrond brengt. Het zichtbaar maken van de verdeeldheid in de samenleving tussen mensen die blij zijn met de status quo en mensen die dingen beter proberen te maken, is cruciaal. En natuurlijk is het vermoeiend en frustrerend als jouw creatie en jouw identiteit worden bevochten, maar het maakt me vooral heel blij dat ik deel mag uitmaken van deze discussie. Ik vind de woorden van feminist Donna Haraway altijd erg inspirerend: ‘you have to stay with the trouble.’ Dat is niet iets negatiefs of iets conflictueus, dat is passie. En ik ben erg gepassioneerd over film.’
Liefde betekent niet dat je je moet onderwerpen
‘Gelukkig waait er een steeds hardere feministische wind door de filmindustrie, met mensen waar ik ontzettend veel van leer. Wat wij proberen te doen is eigenlijk heel simpel. We proberen mensen weer nieuwsgierig te maken. Dat brengt me terug bij de film: de liefde tussen Marianne en Héloïse verandert hun eigen beeld van wat liefde kan zijn. Het maakt ze nieuwsgierig naar de liefde en naar elkaar. Liefde betekent in mijn ogen niet dat je je moet onderwerpen aan een persoon of idee door er angstvallig aan proberen vast te houden. Het betekent juist dat je inziet dat de betekenis van dingen dynamisch is. Dat is de nieuwe spanning van het heden. Dat een muziekstuk opeens iets anders kan betekenen, puur om het feit dat je weet hoe het voelt om verliefd te zijn. Of dat je verliefd wordt op een film, omdat het je nieuwsgierig heeft gemaakt naar wie je bent of kan worden. Ik gun iedereen die ervaring, juist ook die luie critici, omdat ze dat verliefde gevoel niet meer kennen. Dat krachtige gevoel van inspiratie, vernieuwing en openheid heb ik zelf gemist als 14-jarig meisje dat zichzelf niet gerepresenteerd zag. Ik hoop met Portrait de la jeune fille en feu dat gemis een klein beetje op te vullen, en conventies in de fik te steken. Wie weet wat voor betekenis het kan hebben voor iemand.’
Foto: Claire Mathon
Ik heb een zwak voor films uit het magische uur. Wankelmoedig, nieuwsgierig of vastberaden het schemerdonker tegemoet. Niet wetende hoe lang de nacht zal duren.