Nu we allemaal opgesloten zitten in ons huis, keek ik op Vitamine Cineville een film (Maurice) over die andere vorm van zelfisolatie, of preciezer zelfs, isolatie opgedragen door de maatschappij: de kast. (Probeer ik een gay bruggetje te maken vanuit onze gedeelde treurige situatie? Ja. Lukt het? Nee. Sorry lezer, ieder haar eigen copingmechanisme.)
Film met Fien
Wat Maurice ons leert over de kast (en hoe er uit te komen)

Ook in crisistijd keek Fien een film: Maurice (nu online te zien op Vitamine Cineville). Een queer verhaal uit de jaren tachtig met een happy end. Hoera! En: hoe dan?!

Maurice
Klassieker van schrijver-regisseur James Ivory. Twee studenten worden verliefd, maar omdat homoseksualiteit strafbaar is, moeten de twee hun gevoelens geheimhouden.
‘Publishable, but worth it?’ Dat schreef E. M. Forster op een briefje bij het manuscript van Maurice, de roman die hij in 1915 schreef over een jonge student die vrede probeert te sluiten met zijn geaardheid. Maurice werd pas uitgegeven na de dood van Forster, in 1971 (het werd verfilmd in 1987). Het was het dus niet waard, kunnen we concluderen – de ophef, de controverse, het risico op het einde van Forsters carrière als romancier. Forster was niet alleen huiverig om het onderwerp homoseksualiteit te bespreken, minstens zo controversieel was de ontknoping van het verhaal: Maurice heeft namelijk een happy end. Dat homo’s überhaupt bestonden werd in de literaire wereld van de vroege twintigste eeuw wellicht schoorvoetend geaccepteerd, maar dat ze een gelukkig (liefdes)leven konden leiden? Onacceptabel!
Een happy end voor LGBTQ+-personages is helaas nog steeds een uitzondering op de regel in films, romans, en televisieseries. En hoewel een gay of trans liefdesleven vaak inderdaad moeilijker vorm te geven is dan een cis-hetero-verkering, hoeft toch niet élke queer romance te eindigen in drama en verdriet? In het merendeel van films en literatuur sterven LGBTQ+-personages een vroegtijdige en tragische dood (ook wel ‘Sudden Gay Death Syndrome’ genoemd), of wordt het ouderlijk gezag hen ontnomen, of blijven ze eenzaam achter terwijl hun ex-partner in het heteroseksuele huwelijksbootje stapt. Zoiets.
Maurice staart met een gebroken hart in het haardvuur, want Maurice is een soort Call Me By Your Name-avant la lettre
Op het eerste gezicht lijkt Maurice dat patroon te volgen: Maurice (James Wilby) wordt verlaten door zijn eerste grote liefde (Clive, gespeeld door een jonge Hugh Grant), die ervoor kiest om te trouwen met een vrouw. Clive is bang om gezichtsverlies te lijden als men achter zijn seksuele oriëntatie komt. ‘We are all our own demons,’ zegt Roland Barthes in A Lover’s Discourse: Fragments, zijn boek over de taal die we gebruiken in de liefde, en ‘Fear of Losing Face is the nastiest of all demons’. Maurice staart vervolgens met een gebroken hart huilend in het haardvuur, want Maurice is, zoals je misschien al doorhad, een soort Call Me By Your Name-avant la lettre. Het is ook niet geheel toevallig een Ivory-Merchant-productie, van diezelfde James Ivory die een Oscar kreeg voor het script van Call Me By Your Name; en van diezelfde James Ivory en Ismail Merchant die een relatie met elkaar hadden en hun liefde tot aan de dood van Merchant (in 2005) geheim hielden.
Gelukkig vindt de haardvuurscène in Maurice al plaats op de helft van de film – oftewel, het einde tussen Maurice en Clive is lang niet het einde van het verhaal. Terwijl Clive zijn homoseksualiteit stellig ontkent en een carrière als politicus nastreeft (en tegelijkertijd een afschuwelijke snor laat staan, alsof de kostuumontwerper duidelijk wil maken dat Clive een grove fout begaat), besluit Maurice zijn seksualiteit juist verder te ontdekken. Dat gaat met horten en stoten: in eerste instantie wil Maurice er net zo goed vanaf, hij wil ‘genezen worden’, maar hij probeert uiteindelijk in ieder geval een oprechte keus te maken. Een keus waarvan hij weet dat de maatschappij hem zal afkeuren (zijn hypnotiseur vertelt hem, wanneer Maurice zich afvraagt of homoseksualiteit ooit zal worden geaccepteerd in Engeland: ‘I doubt it. England has always been disinclined to accept human nature’).

Eve Kosofsky Sedgwick schrijft in Epistemology of the Closet dat het woord ‘homoseksualiteit’ pas rond 1900 in het Europees-Amerikaanse discours werd opgenomen. Homoseksualiteit als seksuele activiteit was natuurlijk niets nieuws, maar wat wél nieuw was, was de indeling van mensen op basis van hun geaardheid: ‘What was new (...) was the world-mapping by which every given person (...) was now considered necessarily assignable (...) to a homo- or a hetero-sexuality, a binarized identity that was full of implications, however confusing, for even the ostensibly least sexual aspects of personal existence.’
De keuze voor iemand van hetzelfde geslacht als liefdespartner definieert dus niet alleen je liefdesleven, maar ook de ‘least sexual aspects of personal existence’: de aspecten van je bestaan die op het eerste gezicht helemaal niets met seks of seksualiteit te maken (zouden moeten) hebben. Dan wordt het dus niet alleen noodzakelijk, maar ook nog een hele opgave om ‘uit de kast te komen’ – een term waarover de nodige discussie bestaat. Als je seksualiteit blijkbaar invloed heeft op alle aspecten van je leven, heeft uit-de-kast-komen dat ook.
Als je seksualiteit invloed heeft op alle aspecten van je leven, heeft uit-de-kast-komen dat ook
Sedgwick schrijft dat daarom stilte, of het in-de-kast-zitten, net zo veelzeggend en pro-actief is als spraak: dat wat niet wordt gezegd of gedaan, is minstens net zo belangrijk als dat wat wél wordt geuit. Misschien nog wel belangrijker. Dat zie je terug in Maurice: niets wordt letterlijk en direct besproken. Bovendien is het werk van Forster daarvoor ook nog eens veel te Brits en veel te klassiek. Hoe worden lastige zaken dan wél aangekaart? Maurice wordt, in een bizarre en intrigerende scène, onder hypnose gebracht (iets wat destijds veel gebeurde om homoseksualiteit zogenaamd te ‘genezen’). Indirectere communicatie bestaat bijna niet.
Het zijn in Maurice dus, naast die hypnose, de kleine signalen waar het ‘m in zit. Clive die, bij wijze van definitief afscheid, spontaan Maurices hand kust. En die signalen kunnen volgens Barthes, in zijn Lover’s Discourse, altijd op meerdere manieren geïnterpreteerd worden: ‘The amorous subject has no system of sure signs at his disposal’ – denk aan al die gekmakende wat-bedoelt-mijn-crush-met-dit-appje-analyses. Dat was waarschijnlijk nog een stuk erger als het ging om LGBTQ-relaties aan het begin van de twintigste eeuw. (Wat bedoelt Clive in godsnaam met zijn handkus?!) Zoals Barthes schrijft: ‘I look for signs, but of what?’
A Lover’s Discourse bespreekt ook de herkenbare romantische situatiewaarin één van de geliefden bepaalt: ‘This can’t go on!’ – iets wat Clive letterlijk tegen Maurice zegt. Maurice heeft dat maar te accepteren. Gelukkig gaat Maurice door met zijn leven, en daarin biedt hij tegenwicht aan de Sudden Gay Death Syndrome-verhalen die eindigen bij de break-up, de scheiding, of de plotselinge dood. Ook daarvoor heeft Barthes een citaat paraat, verwijzend naar een klassiek Japans gedicht:
Such is lifeFalling over seven timesAnd getting up eight
En zo gaat Maurice voort, op zoek naar zijn happy end.
Fien Veldman (1990) schrijft zowel fictie als essays. Als een film de Bechdel-test niet passeert is ‘ie waarschijnlijk niet aan haar besteed.