Eindelijk. Ik wacht al een jaar om iets over Oeke Hoogendijks documentaire Mijn Rembrandt te kunnen schrijven. Ik heb het er het afgelopen jaar constant over gehad: mijn collega’s, vrienden en familie worden gek van mij. Ik heb M.R. nu voor de vierde keer gezien en weer kan ik niet anders dan concluderen dat het een meesterwerk is. Nu is het zover: voor iedereen binnen handbereik, gewoon online aan te klikken, deze film-die-alles-in-zich-heeft, ladies and gents and non-binary friends: Mijn Rembrandt.
Film met Fien
Rembrandt versus de gewone man in de beste documentaire van vorig jaar

Fien wil al tijden een stuk schrijven over haar favoriete film van afgelopen jaar, de fascinerende documentaire Mijn Rembrandt (nu te zien op Vitamine Cineville). De cast van welgestelde verzamelaars en erfgenamen doet haar afvragen: in welke wereld léven deze mensen?

Mijn Rembrandt
Volop dramatische ontwikkelingen en verrassende plotwendingen in deze documentaire over liefhebbers en verzamelaars van Rembrandt.
Ik denk elke week minstens één keer aan Mijn Rembrandt sinds ik ‘m zag, begin maart 2020, een week voordat de pandemie ervoor zorgde dat vrijwel niemand deze film in het filmhuis kon bezoeken (een van de grotere coronatragedies). Even wat persoonlijke context: ik heb niks met Rembrandt. Ik ben op de middelbare school ooit eens naar het Rembrandthuis geweest: met tachtig Friese pubers in de bus naar Amsterdam om naar het Rembrandthuis te gaan – wie dacht ook alweer dat dat een goed idee was? Niemand lette op, we wilden alleen maar naar de coffeeshop en de Burger King. Die laatste heb je in Friesland namelijk niet, alleen de McDonald’s, maar dat is echt ónvergelijkbaar. Dat heb ik toen geleerd.
De eerste keer dat ik Mijn Rembrandt zag was ik geïrriteerd en verveeld tegelijk
In Mijn Rembrandt lopen verschillende verhaallijnen door elkaar. Om de giftbelasting te kunnen betalen verkoopt de steenrijke familie Rothschild twee schilderijen (Marten en Oopjen) aan het Rijksmuseum én het Louvre, wat voor de nodige Nederlands-Franse rivaliteit zorgt. Een gladjakkerige kunstverzamelaar – die gemiddeld één Rembrandt per week kocht – vertelt, in typische The Square-setting, dat hij zo veel liefde voelt voor ‘zijn’ Rembrandt, dat hij ooit een van zijn schilderijen kuste. Een Schotse kasteelheer schakelt hulp in om zijn Lezende oude vrouw van de ene kamer naar de andere kamer te verplaatsen – dat durfde hij eerder niet uit angst voor diefstal; zijn Da Vinci was ook al gestolen.

Hoe fascinerend (en out of this world) ook, de belangrijkste verhaallijn is toch wel die van Jan Six. Jan Six is een Amsterdamse kunsthandelaar, wiens bet-bet-bet-etc.-overgrootvader (Jan Six I, dit is Jan Six XI) werd geschilderd door Rembrandt. Jan Six Junior wil bewijzen dat hij méér is dan alleen zijn beroemde achternaam, en dus tracht hij de kunstwereld ervan te overtuigen dat hij een nieuwe Rembrandt heeft ontdekt. Hij wil Amsterdam, nee, heel Nederland, nee, heel Europa, nee, de hele wereld, op zijn/haar/hun grondvesten doen schudden.
De grote vraag die deze film in mij oproept:
In welke wereld léven deze mensen?
(Ik had hier eigenlijk twintig vraagtekens achter gezet, maar goed, dit is een serieus artikel dus ik heb ze maar weer weggehaald. Toch noem ik het even, om duidelijk te maken hoe sterk ik mij dit afvraag.)
De eerste keer dat ik Mijn Rembrandt zag was ik zo geïrriteerd en verveeld tegelijk, dat ik in wanhoop tegen mijn collega-redacteur zei dat ik er echt hélemaal niks over kon schrijven. Op de helft, net nadat die ene man vertelde hoe hij zijn schilderij kuste, haakte ik af. Wat een térgende film!, dacht ik. Maar I was wrong. Ik was gewoon in de war. Deze film is briljant.
In M.R. zeggen mensen: iedereen heeft wel íets met Rembrandt. Is dat echt zo? Iedereen behalve ik? Wat heb jij, lezer, met Rembrandt? Ik ben gewoon nieuwsgierig.
Ik probeer een laagje af te schrapen van het wankele wereldbeeld van alle mensen in deze docu
Ik moet zeggen, naast die Burger King-anekdote: ik heb al twee jaar een Museumkaart en ik heb ‘m nog nooit, maar dan ook nooit of te nimmer, gebruikt, dus ik ben misschien ook gewoon een primitieve cultuurbarbaar en totaal niet geschikt om hier een stuk over te schrijven.
Dat is één scenario. Dat ik de Rembrandtboot nu eenmaal gemist heb. Dat de rest van de wereld wél iets met Rembrandt heeft, dat alleen ik, als totale leek, achterblijf, Whoppers™ etend in de bus, terwijl alle anderen Rembrandts gebruik van clair-obscur uitvoerig staan te bespreken in het museum. Of, en dat is een ander scenario, eentje waar ik meer vertrouwen in heb: ik heb gelijk wanneer ik denk dat niet iedereen ‘iets’ met Rembrandt heeft. Dat de meeste mensen eigenlijk niet echt ‘iets’ met Rembrandt hebben. Sterker nog, dat de meeste mensen niets met Rembrandt hebben. Dat ze zelden tot nooit aan Rembrandt denken of hebben gedacht.

In Mijn Rembrandt moet een restaurateur een laagje verf van een schilderij afkrabben om te zien of het werk echt is, of het waarachtig is. Je komt er niet achter zonder er millimeter voor millimeter een laag af te schrapen. Daarom vraag ik wat jij, wat jij persoonlijk met Rembrandt hebt. Ik probeer een laagje af te schrapen van het wankele wereldbeeld van alle mensen in deze docu. Omdat de werkelijkheidsbeleving van de meeste personages in Mijn Rembrandt erg ver af staat van die van wat ik bij gebrek aan een beter woord maar even ‘de gewone man’ zal noemen. Niet dat de ‘gewone man’ (ik, dus, in dit specifieke geval) Rembrandt niet zou kunnen waarderen – meer dat de gewone man wel andere dingen aan zijn/haar/hun hoofd heeft.
Daarom vind ik deze film zo ongemakkelijk. Zo fascinerend. Ik krijg bij vrijwel elke scène last van een soort plaatsvervangende schaamte die mij niet loslaat, waarvan ik, zelfs na vier keer kijken, de oorzaak niet helemaal kan aanwijzen.
Het verlangen naar een Rembrandt wordt gedreven door bewijsdrang, eerzucht en hebberigheid
Is het een totaal gebrek aan enig klassenbewustzijn bij de familie Six? (Bijvoorbeeld wanneer Jan Six zegt: ‘Hoe het is om als Jan Six op te groeien? Het is net als ieder ander kind,’ terwijl de zolen van zijn leren schoenen weerklinken op de marmeren vloer van het grachtenpand van de patriciërsfamilie, dat volhangt met zeventiende-eeuwse portretkunst.) Is het de statusdrang van een welgestelde-maar-toch-ordinaire kunstverzamelaar die zich wil profileren als gulle en belangeloze mecenas, maar eigenlijk vooral op zoek is naar applaus? Is het de absurditeit van de kasteelheer die Rijksmuseumdirecteur Taco Dibbits naar Schotland laat overvliegen om de verplaatsing van zijn Lezende vrouw te begeleiden, om vervolgens het peperdure, klassieke schilderij boven een knisperend haardvuur (!) te hangen?
Mijn fascinatie is eenvoudiger te analyseren. Die komt in ieder geval deels voort uit het neutrale, registrerende camerawerk van Oeke Hoogendijk, die doet voorkomen alsof dit alles iets volkomen normaals is, alsof Jan Six XI helemaal niet iets raars zegt wanneer hij beweert dat hij ‘vijf keer harder dan ieder ander’ heeft moeten werken om te bereiken wat hij heeft bereikt, alsof het kussen van een doek van Rembrandt bijna iets onvermijdelijks is, alsof de grapjes die de Rothschilds maken over het niet willen betalen van belasting, grappig in plaats van pijnlijk zijn. (Deze schijn-neutraliteit maakt Hoogendijk overigens wat mij betreft een moderne Hollandse Meester.)
Na de laagjes zorgvuldig te hebben afgeschraapt, en dat zijn er veel, kom ik in ieder geval tot één conclusie: geen van de bezitterige hoofdpersonen in Mijn Rembrandt is een authentieke Rembrandtfanaat. Helaas. Hun verlangen naar een Rembrandt wordt gedreven door bewijsdrang, eerzucht, kinderachtige jongensdromen, competitiedrift en hebberigheid. De ware aard van deze kunstbezitters ligt dichter bij ‘Mijn’ dan bij ‘Rembrandt’.
Mijn Rembrandt is nieuw te zien op Vitamine Cineville.
Fien Veldman (1990) schrijft zowel fictie als essays. Als een film de Bechdel-test niet passeert is ‘ie waarschijnlijk niet aan haar besteed.