Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Essays van Esha

Alleen op de wereld na het leven in een kamp

In documentaire Als ik mijn ogen sluit doen vrouwen die de Japanse interneringskampen overleefden (eindelijk) hun verhaal. Essayist Esha Guy Hadjadj ziet het zoveelste voorbeeld van een oorlog met een eindeloze naschok. ‘Hun kinderen en kleinkinderen torsen de gevolgen een leven lang met zich mee.’

Vrouwen in korte witte broeken en blouses op de tennisbaan. Op de achtergrond een paar palmbomen die groen afsteken tegen het rode gravel en de witte achtergrond van het papier. De vrouwen lachen alsof er geen enkele zorg in hun lichaam kan nestelen. De tekening straalt rust uit, misschien wel een uitgestrekte vakantie. Een dag in het leven van Nederlandse vrouwen in toenmalig Nederlands-Indië.

Als ik mijn ogen sluit

Met indringende tekeningen vertellen vrouwen die de Japanse kampen hebben overleefd over hun ervaringen.

Het is een van de eerste beelden uit Als ik mijn ogen sluit van Pieter van Huystee. Maar dit is geen film vol mijmeringen over tempo doeloe, die goeie ouwe tijd in Nederlands-Indië. Na het verlies van zijn moeder die de Japanse interneringskampen heeft meegemaakt, interviewt Van Huystee andere vrouwelijke overlevers om aan hen te vragen over de jaren waar hij met zijn moeder uiteindelijk niet over kon praten.

De documentaire is een aangrijpend eerbetoon aan deze zwijgende generatie, wiens ervaringen vaak met hen het graf in zijn gegaan. ‘Elke dag gingen er moeders dood’, zoals een van de geïnterviewden het verwoordt, waarna ze de lichamen die dag zelf nog moesten begraven.

Er zijn geen beelden of foto’s van de interneringskampen, maar wel honderden tekeningen. Van Huystee heeft ervoor gekozen deze tekeningen te gebruiken als beeldmateriaal om de talking heads met de vrouwen mee af te wisselen. Ook gebruikt hij animaties om een indruk te geven van het leven in de kampen. Zo zien we hoe vrouwen en kinderen rijen vormen op de binnenplaats en voor de Japanse opzichters moeten buigen. De kinderen vooraan, de moeders erachter, ieder gevouwen als een ondersteboven gekeerde L. Buigen, buigen en nog eens buigen.

Het deed me denken aan de beroemde film Waltz with Bashir(2008) van Ari Folman. Daarin onderzoekt hij hoe zijn tijd in het Israëlische leger tijdens de Libanese burgeroorlog de bron is van zijn terugkerende nachtmerries. Folman koos ervoor om er een animatiefilm van te maken, om te benadrukken dat getraumatiseerde individuen het verleden draaglijk maken door er een filter over te plaatsen. De tekeningen uit de interneringskampen vervullen in Als ik mijn ogen sluit geen verhullende functie, maar juist een onthullende. Door de tekeningen komen de geïnterviewden weer in aanraking met herinneringen die ze liever verdringen.

Dat is nog het meest duidelijk bij één vrouw, die met gelach probeert de ernst van haar jeugd de baas te blijven. Met de camera op haar gericht tekent ze een kaart van het interneringskamp: de toiletten, keuken, slaapplekken en de grote binnenplaats met een hek in een halve cirkel eromheen. Terwijl het kamp langzaam op het vel verschijnt, beginnen de herinneringen terug te komen. De vrouw veert op en zegt: ‘Oh, ook leuk. Daar heeft een hond een stuk van mijn onderlip afgebeten.’ Ze straalt. ‘Goh, wat heb ik lekker gezworven’, vervolgt ze, en wijst met haar potlood een andere plek in het kamp aan. ‘En daar werd mijn moeder met een brancard weggedragen.’

De Tweede Wereldoorlog mocht voorbij zijn, maar voor vele overlevers van de kampen ging ze onverminderd door

Het is lastig om je ogen droog te houden, zeker in de tweede helft van de documentaire, waarin de stiff upper lip van de geïnterviewden begint te trillen en de ogen waterig worden. Een paar vertellen over het seksuele geweld dat hen en anderen is aangedaan, door Japanners en door hun bevrijders. Eén iemand, die in de jaren 70 ook actief was als Dolle Mina, vertelt hoe dubbel de aandacht van de opzichters voor de vrouwen was. ‘Na maanden of jaren afgescheiden te zijn van mannen werd je weer gezien door een man – maar niet op een manier die je wilde.’

Hoe langer de oorlog duurde, hoe meer vrouwen er in de kampen terechtkwamen. In het begin waren er in Kamp Tjideng in Centraal-Jakarta (toen nog Batavia) zo’n 2000 vrouwen, maar tegen het einde waren dat er maar liefst 10.000. De vertrekken bleven hetzelfde, waardoor de vrouwen steeds meer op elkaar gepropt zaten en nauwelijks ruimte hadden om te slapen. Tel daar het geroddel van de geïnterneerden bij op en je kunt je voorstellen dat velen zich nooit eens konden ontspannen. Tenminste, tot de bommen vielen op Hiroshima en Nagasaki. Volgens een van de overlevers zouden ze het zonder de atoombom niet overleefd hebben.

Na de bevrijding kwamen de vrouwen in aanraking met een pijnlijke waarheid. Nog geen seconde waren ze van hun positie als slachtoffer ontdaan of ze bleken de nieuwe daders. De Indonesiërs hadden de onafhankelijkheid uitgeroepen en de Japanners, die gisteren nog de bezetters waren van de Nederlandse vrouwen, waren nu hun beschermers tegen Indonesische strijders.

De vrouwen waren geen perfecte slachtoffers. Voor de oorlog waren ze nog de bezetter, met Indonesische bediendes die hen het leven erg aangenaam maakten. Misschien dat er daarom zo veel stilte en schaamte om de verwerking van de oorlog in Indonesië hangt, en waarom Tjideng minder bekend is in Nederland dan Westerbork.

Na de Japanse bezetting en de onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië, verhuisden velen naar Nederland. De Tweede Wereldoorlog mocht misschien voorbij zijn, maar voor de overlevers van de kampen ging ze onverminderd door in hun nieuwe thuis in Nederland. De eenzaamheid was volkomen. Een van de vrouwen vertelt dat ze dacht dat ze alleen op de wereld was.

De oorlog bleek te zwaar om te delen, ook aan de eettafel of in de slaapkamer

Het hielp niet dat hun echtgenotes vaak zelf in kampen hadden gezeten, zoals die langs de Birma-spoorweg, waar bijna 100.000 mensen omkwamen. Van hun mannen konden ze op weinig sympathie rekenen. Zodra ze iets uitlieten over hun ervaringen in de kampen, reageerden hun partner met ‘ja maar bij ons…’. Het was het startschot van een leedcompetitie die de vrouwen niet konden winnen. De oorlog bleek te zwaar om te delen, ook aan de eettafel of in de slaapkamer. Dus kozen ze ervoor het voor zichzelf te houden.

Een komeet valt in het niets bij de staart die erachter sleept. Dat geldt ook voor oorlog. Op 9 oktober 2023 sprak Ellen Deckwitz, zelf uit een Indische familie, op de radio over de gevolgen van de huidige oorlog in Gaza. Over hoe we nu nog maar een fractie van de schade zien, omdat we nog niet weten hoe groot de naschok is. Kinderen en kleinkinderen van overlevenden, die nog niet eens bestaan, die de gevolgen hiervan een leven lang zullen meetorsen. Die zullen opgroeien met angst, onmacht, woede en verdriet. 

Zoals dat vaker gaat, zullen buitenstaanders hier waarschijnlijk nauwelijks wat van merken. Vandaar dat Als ik mijn ogen sluit een waardevolle documentaire is. Niet alleen omdat het een nauwelijks besproken deel van de Tweede Wereldoorlog de volle aandacht geeft, maar ook door te laten zien hoeveel mensenlevens een enkele gebeurtenis kan tekenen.

Esha Guy Hadjadj

Esha Guy Hadjadj (1994) is schrijver, vertaler en journalist. Hij schrijft onder andere voor De Groene Amsterdammer, OneWorld en de Nederlandse Boekengids. Momenteel werkt hij aan zijn debuutroman.