Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Essays van Esha

Voor Meral Ö. is de staat de uitgestoken hand die langzaam haar keel dichtknijpt

Essayist Esha Guy Hadjadj ziet hoe De Jacht op Meral Ö. onderstreept wat sommigen graag willen vergeten: bureaucratie is niet eerlijk en objectief, maar arbitrair en persoonlijk. ‘De toeslagenaffaire was haast een obsceen schouwspel, omdat niemand meer kon ontkennen hoe de staat mensenlevens vermorzelde in naam van eerlijkheid.’

De bureaucraat luistert niet, hij verkondigt. Hij is enkel de toevallige uitvoerder van de wet, niet de verantwoordelijke voor wat hij Meral (Dilan Yurdakul) aandoet in De Jacht op Meral Ö. van regisseur Stijn Bouma, gebaseerd op de toeslagenaffaire. Meral is pas gescheiden en werkt als alleenstaande moeder in de ouderenzorg. Door haar grote schulden is volgens de gemeente het risico te groot dat ze haar klanten zal beroven en dus krijgt ze een schoonmaakbaantje toegewezen dat ze moet accepteren. ‘Weet je wel hoe vernederend dit is?’ stamelt ze. ‘Dat is niet mijn idee hé’ zegt de ambtenaar nog, ‘dat komt van hogerop’. Neem het vooral niet persoonlijk op.

Tip van Jesse

De Jacht op Meral Ö.

Als de Belastingdienst onterecht een enorm bedrag aan kinderopvangtoeslag terugvordert, valt het leven van Meral uit elkaar.

Het is tekenend voor de hardnekkigheid van de toeslagenaffaire dat in de week van de filmpremière, drie jaar na dato, de kranten nog steeds verslag doen van problemen met de afhandeling van dit nationale schandaal. Prinses Laurentien besloot na veel kritiek vanuit de ambtenarij haar functie neer te leggen als voorzitter van de stichting (Gelijk)waardig Herstel, verantwoordelijk voor de hersteloperatie van de toeslagenaffaire. Ze zei hierover: 'Je weet niet waar de kritiek vandaan komt. Ik weet niet waar ik me tegen moet verdedigen.’ Een ironische omkering van de hele affaire: zelfs een prinses delft het onderspit tegen de bezwaren en verdachtmakingen van anonieme ambtenaren.

Maak je geen zorgen Laurentien, het gaat niet om jou. De toeslagenaffaire raakt aan iets veel wezenlijkers in onze samenleving: eerlijkheid. De mythe van de bureaucratie is dat zij arme sukkels beschermt tegen de wreedheid van de markt. Hannah Arendt merkte al op dat bureaucratie ontstond in de koloniën, zodat westerse hoogopgeleiden een inferieur geachte bevolking konden besturen onder het mom van bescherming. Het huidige systeem van toeslagen en uitkeringen heeft deze betuttelende houding overgenomen. Als het je niet lukt om te overleven op de vrije markt, zal de overheid je een envelop toestoppen en ervoor zorgen dat je weer de banenmarkt opkrabbelt. De markt is meedogenloos, de staat een zachte heelmeester.

De mythe van bureaucratie is dat de molen iedereen op gelijke wijze fijnmaalt

Ja, wachttijden en procedures zijn vervelend, maar de mythe van bureaucratie is dat de molen iedereen op gelijke wijze fijnmaalt. Daarmee is de molen tenminste eerlijker dan de samenleving zelf. Zodra je een nummertje trekt en in de wachtruimte gaat zitten, geloof je dat je op een plek bent waar voor iedereen dezelfde regels gelden. Het is niet erg dat je al die regels niet kent. Wie zijn zaakjes op orde heeft, hoeft niets te vrezen. Degene achter de balie groet je met een onpersoonlijke glimlach, beoordeelt je papieren en zet een stempel of wijst je vriendelijk de deur. Wat is het heerlijk om in Nederland te zijn.

Het meest frustrerende is nog dat iedereen Meral wil helpen. Vrienden en familie stoppen haar biljetten toe, basisschoolleraren willen dat jeugdzorg ingrijpt, en ambtenaren raden haar aan om toeslagen aan te vragen. Maar hulp van de staat komt met een groot prijskaartje. Sociale rechercheurs trekken iedere uitgave na, houden haar constant in de gaten om illegale inkomsten op te speuren, en ruiken aan haar beddengoed om te controleren of ze er stiekem ‘niet-geregistreerde relaties’ op nahoudt. De uitgestoken hand van de staat verandert in een ijzeren greep van procedures die Meral langzaam verstikt.

Hoe leggen we uit dat heel Nederland geraakt was door de toeslagenaffaire, dat er zelfs een kabinet om viel en dat we een paar maanden later dezelfde partijen weer op het bordes zagen?

Het probleem is dat de toeslagenaffaire raakt aan een onuitgesproken wet van onze samenleving, een wet die we het liefst vergeten: bureaucratie is niet eerlijk en objectief, maar arbitrair en persoonlijk. Laurentien kan het weten. Ik word al boos als ik terugdenk aan al die ontbrekende of foutief ingevulde formulieren die ik moest aanvullen of corrigeren en hoeveel maanden daar overheen gingen, om te horen dat een ambtenaar in het begin al een foutje had gemaakt waardoor ik duizenden euro’s misliep. Voor dezelfde redenen voel ik mijn maag samenkrimpen op het moment dat ik mijn belastingaangifte inlever, hopend dat ik niet per ongeluk een fatale fout maak. Want er is altijd het sluimerende besef dat een boete voor de één een tik is, voor de ander een dreun.

Meral probeert de discussie aan te gaan, zelfs te schreeuwen, maar het haalt niets uit

Ik sta niet alleen in deze realisatie. We weten het heus, maar we doen graag alsof we het niet doorhebben. De toeslagenaffaire was haast een obsceen schouwspel, omdat niemand meer kon ontkennen hoe de staat hoogst onpersoonlijk zoveel mensenlevens kon vermorzelen in naam van eerlijkheid. Nederlanders, verdacht op basis van hun voorkomen, naam of dubbele nationaliteit, uit voorzorg alvast fijngemalen.

De stille keerzijde van de bureaucratie is geweld, daar wees de antropoloog David Graeber al op. Niet geweld in een metaforische zin, maar fysiek geweld, als in ‘we werken je op de grond als je niet meewerkt’-geweld wanneer de staat je huis in beslag neemt. Zover komt het zelden, aangezien de dreiging al genoeg is om mensen in de pas te laten lopen. De angst voor mijn belastingaangifte stoelt uiteindelijk op het vage besef dat als ik per ongeluk een fout maak en niet meewerk, iemand me ongestraft in de boeien kan slaan en een busje in kan duwen. Niets persoonlijks: regels zijn regels. Hierin is de politie niet anders dan de belastingmedewerker. Ze sommeert, maar luistert niet.

Meral probeert de discussie aan te gaan, zelfs te schreeuwen, maar het haalt niets uit. Er valt niet te praten als niemand zich verantwoordelijk voelt. Dat een ambtenaar zelf een vergissing maakt, of zich laat beïnvloeden door racistische denkbeelden of selectiecriteria, is voorstelbaar, maar wie toont dat aan? De bureaucraat is ‘willfully blind’ zegt Graeber: als beoefenaar van staatsmacht hoeft het zich nergens voor te verantwoorden, laat staan met die arme sukkels aan de andere kant van het loket in discussie te gaan. 

De bureaucraat weet beter wat goed is voor de sukkels. Dat komt het beste samen in de momenten waarop Ton (Gijs Naber), de sociaal rechercheur die Meral in de gaten houdt, haar aanspreekt. Zijn toon is bezorgd, haast welwillend, als een christelijke God, wanneer hij Meral op het hart drukt al haar inkomsten aan te geven, of anders. We weten waar een ambtenaar op zinspeelt als die ‘of anders’ zegt, maar voor onze eigen zielenrust doen we liever alsof het niet bestaat. De sukkels zullen het verdiend hebben. Ze hadden hun zaakjes niet op orde. Uiteindelijk brengen we met wegkijken ook onszelf in gevaar.

Esha Guy Hadjadj

Esha Guy Hadjadj (1994) is schrijver, vertaler en journalist. Hij schrijft onder andere voor De Groene Amsterdammer, OneWorld en de Nederlandse Boekengids. Momenteel werkt hij aan zijn debuutroman.

Gerelateerde films

Tip van Jesse

De Jacht op Meral Ö.

‘Tegen de bloeddorstige Hollandse belastinggeldwolf – zalvend pratend en vermomd in degelijke kleding – is geen mens opgewassen.’