Regisseur Vincent Boy Kars benadert film als reine kunstvorm. Er moet sprake zijn van experiment, het moet tot de verbeelding spreken, origineel zijn en doorwerken in het echte leven. De vraag waar de kunst precies eindigt en het echte leven begint, staat centraal in zijn films Independent Boy (2017), Drama Girl (2020) en nu ook weer in Future Me. Samen vormen ze de millennial-trilogie, waarin Kars de definitie van het documentaire-genre zo ver oprekt dat het steeds moeilijker wordt om zijn werk te categoriseren.
Interview
Vincent Boy Kars over Future Me: ‘Ik heb mezelf zeker niet gespaard’

Op IFFR spraken we met de Rotterdamse regisseur Vincent Boy Kars over Future Me, het sluitstuk van zijn millenial-trilogie. Nadat hij eerder zijn vrienden onder een vergrootglas legde, speelt hij dit keer zelf de hoofdrol. Hij spaart zichzelf niet en gaf zelfs de regie voor een deel uit handen.

Future Me
Een nieuw meta-experiment van Vincent Boy Kars (Drama Girl), met dit keer de filmmaker zelf als speelbal in zijn eigen film.
Zo voert hij in Independent Boy een maand lang met straffe hand de regie over het leven van zijn goede vriend Metin Fennema. Ga eens wat doen! Kom van de bank af! Vanachter de camera geeft Kars hem opdrachten en is er voor Metin geen ontsnappen aan de richting waar de regisseur hem op wil hebben: met een trefzekere mep maakt de regisseur korte metten met de fly on the wall.
In Drama Girl (2020) zet hij nog een tandje bij. Wat gebeurt er als je acteurs inzet in je docu? Niet voor een gedramatiseerde reconstructie, maar als real life tegenspeler van je hoofdpersoon. Leyla de Muynck, eveneens een vriend van Kars, gaat tot grote hoogte mee in de scènes die hij haar voorschrijft. De break-up met haar vriendje, de dood van haar vader. Maar op een gegeven moment ontstaat er spanning tussen de twee: hoe ver kun je als regisseur gaan? En waarom heeft Kars zo graag de regie in handen, in zijn films, maar ook daarbuiten?
Met gezonde tegenzin gaat de filmmaker in Future Me aan de slag met deze vragen en neemt hij een dosis van zijn eigen medicijn: met behulp van therapeut André Havas, zijn vriendin Eva, scenaristen Jeroen Scholten van Aschat (Nocturne, De Libi) en Jolein Laarman (Kauwboy), regisseur Peter de Baan (De vloer op) en acteurs Martijn Lakemeier, Damaris de Jong, Leopold Witte en Saskia Temmink, duikt hij in zijn eigen binnenwereld, zoekende naar de wortel van zijn controledrang. Uiteraard mét camera, spelopdrachten en scènes die met fictie het echte leven op scherp zetten. De onverwerkte rouw om de dood van zijn vader, zijn moeite om zijn emoties te uiten: niets blijft onbenoemd. Alles voor de film, zelfs datgene waar Kars het meest tegenop kijkt. ‘Ik wist dat ik de controle uit handen moest geven en me moest verliezen in het proces.’
Ik worstel heel erg met het thema kwetsbaarheid versus controle
Hoe zag dat proces eruit?
‘In de eerste fase van de film ging ik in therapie bij André, dat was een grote stap voor mij. In de tweede fase had Peter de Baan de regie. Daarna nam ik de controle weer terug en heb ik fictieve scènes geregisseerd waarin Martijn Lakemeier mij speelt. De laatste fase was de edit, die heb ik samen met mijn editor Albert Markus uitgevoerd. Daar waren Peter of André verder niet bij betrokken.’
Omdat je de edit zelf hebt gedaan, zou je kunnen zeggen dat je alsnog het laatste woord hebt over je film. Heb je de scènes in de studio in Peters’ stijl gelaten of heb je het naar jouw hand gezet?
‘Peter had een script bedacht met scenarist Jeroen Scholten van Aschat voor de scènes die ik samen met acteurs in een studio-omgeving moest uitvoeren. Ik wist van tevoren niets over de inhoud, Peter had echt de leiding. Het was de intentie om dingen te proberen, om zo materiaal te krijgen dat ik kon gebruiken voor de edit. Die improvisaties waren essentieel voor de film; ik moest door een proces heen. Het was dus niet zo dat Peter een artistiek idee had over de uiteindelijke film. Hij voerde een opdracht uit. Het was een experiment met duidelijke kaders en het was altijd al de afspraak dat ik daar vervolgens zelf weer mee aan de slag zou gaan.’
Peter stelt zich als regisseur soms autoritair op. Dat wekt veel weerstand op bij jou, omdat je jouw persoonlijke verhaal aan het vertellen bent, en omdat we uit de film hebben geleerd dat jij iemand bent die graag zelf de orders uitdeelt. Ook therapeut André maakt het je niet altijd even makkelijk, door je te dwingen om te praten over je gevoel. Wat neem je mee uit de ervaring om zelf eens geregisseerd te worden?
‘Het was heel belangrijk dat ik de controle deels uit handen zou geven. Ik worstel heel erg met het thema kwetsbaarheid versus controle en hoe die twee elkaar in de weg zitten. Mijn vader, die veel in de film naar voren komt, had ook twee kanten: therapeut André staat voor de geïnteresseerde, lieve, warme, liefdevolle en kwetsbare kant van mijn vader. Peter staat voor de autoritaire kant, wat hem goed beviel en wat goed aansloot bij Peters natuurlijke regiestijl. Maar hoewel ik ook graag de regie in handen heb, verschillen Peter en ik wel heel erg van elkaar.’

Je bent niet per se een sterke leider als je autoriteit uitstraalt. Ik geloof niet dat dat hoeft
‘Ik ben onderzoekend ingesteld en sta open voor wat er in het moment gebeurt. Ik ben ook niet met het resultaat bezig, het gaat voor mij echt om het proces. Ik wil intuïtief reageren, de rest van de mensen op de set daarin meenemen en me openstellen voor wat iemand daaraan kan bijdragen. Peter is veel meer gericht op het resultaat. Dat werkte goed voor de studioscènes, maar ik vond het soms ook best beklemmend. Hij wilde gewoon drama maken. Hij had een opdracht en hoopte dat daar een goede scène uit zou komen, terwijl ik juist het proces de ruimte wilde geven. Ik wilde het diepe inspringen en kijken wat er allemaal uitkomt.’
‘Die clash tussen ons aan het einde in de film komt voort uit die verschillende instellingen. Ik wil daar nog doorgaan met de scène, want ik denk: nú wordt het interessant, laten we nog doorgaan. Maar hij zegt: stop maar, het staat er nu wel op. Wat ik daarvan heb geleerd is hoe ik het níet wil. Ik heb simpelweg een hele andere stijl. Ik denk ook dat wij als nieuwe generatie filmmakers veel meer gaan voor een gelijkwaardige samenwerking. Natuurlijk heb je een bepaalde hiërarchie op de set, maar het maakproces is veel gelijkwaardiger. Je bent niet per se een sterke leider als je autoriteit uitstraalt. Ik geloof niet dat dat hoeft. Leiderschap kan ook in hele andere dingen zitten.’
In de film geef je antwoord op veel vragen die gesteld worden, maar op sommige doe je dat niet. Bijvoorbeeld op de vraag wat je zo leuk vindt aan je vriendin Eva. Je krimpt ineen van ongemakkelijkheid en laat het publiek in afwachting. Heb je dat antwoord daadwerkelijk niet gegeven, of heb je het eruit geknipt omdat je het zo awkward vond?
‘Zal ik eerlijk vertellen hoe het is gegaan? Ik heb het uiteindelijk namelijk wel gezegd, maar het duurde heel lang voordat ik met mijn antwoord kwam. Ik moest echt door een barrière heen. Maar ik wilde het wel heel graag, vooral ook naar Eva toe. Maar toen we in de edit met de scène bezig waren, vonden we niet zozeer het uitspreken, maar juist de weg ernaartoe het spannendst. We hebben die scène ook ingezet om mijn probleem te laten zien, om vervolgens in de rest van de film te kijken of ik dat probleem kan oplossen. Dus als ik meteen had laten zien dat ik na heel veel tegenzin en awkwardness gewoon antwoord had gegeven, dan was er minder reden om nog verder te kijken. Dan had ik die barrière al overwonnen. Ik heb het allemaal gedaan, ik heb het allemaal gezegd, maar we hebben ervoor gekozen om in de opbouw van de film de spanning op te laten lopen.’
Dus het maken van een goede film was belangrijker dan het neerzetten van een sympathiek beeld van jezelf?
‘Ja, dat klopt, ik heb mezelf zeker niet gespaard. Ik wilde mezelf in ieder geval zo kwetsbaar mogelijk opstellen en daar hoort bij dat je je lelijke kanten ook belicht. Sterker nog, die waren voor mij belangrijker dan de mooie kanten. Al is dat ook een valkuil. Ik weet nog wel dat ik aan het begin van het proces te veel bezig was met die negatieve kanten. Gek genoeg voelde het intuïtief gewoon goed om mezelf op een hele lelijke manier neer te zetten. Waarom weet ik niet. Misschien omdat ik het enger vond om die lieve kant van mezelf te laten zien. Maar uiteindelijk heb ik tijdens het editproces geleerd om met meer liefde naar mezelf te kijken. Dat heeft ook bijgedragen aan een vorm van zelfacceptatie.’

Binnen de verschillende fases van je film stel je jezelf telkens op een andere manier kwetsbaar op. De gemene deler is dat alles wordt gefilmd. Hoe kijk je hierop terug?
‘Al van jongs af aan speelde ik de hoofdrollen in mijn eigen films. Dat spelen heb ik altijd als enorm bevrijdend ervaren. Het is een hulpmiddel om bij mijn gevoel te komen en dat te uiten. Dat gaat voor mij veel makkelijker in spel dan door erover te praten. In therapie bij André, had ik het zwaar. Ik kwam moeilijk uit mijn woorden en vond het ongemakkelijk om mezelf open te stellen. Maar de gedachte dat het ook materiaal voor de film was, veranderde de dynamiek. Het bood kaders die voor mij bevrijdend werkten.’
Al van jongs af aan speelde ik de hoofdrollen in mijn eigen films
‘Ik vond het veel makkelijker om me kwetsbaar op te stellen in de studio dan in therapie. In plaats van erover praten, kon ik mijn gevoelens uitspelen. Ik kon reageren op gedramatiseerde situaties, op dingen die mij zogenaamd werden aangedaan. Dan speel je iets uit wat over jou gaat, wat je echt raakt, maar het blijft toch ook op een bepaalde afstand. Dat is ook therapeutisch. Tegelijkertijd vind ik die benadering vanuit mijn positie als filmmaker ook heel interessant. Die persoonlijke insteek doet namelijk iets met het spel: het is anders dan de performance van acteurs in een fictiefilm en het is ook anders dan wat je in een documentaire ziet. Het zit precies in dat grijze gebiedje. Wat dat precies is, is moeilijk uit te drukken in woorden.’
‘Misschien is dat wat me zo trekt aan deze vorm, dat je te maken hebt met het onbekende. Als ik een film maak ben ik niet alleen bezig met de inhoud, het is ook een onderzoek naar het medium zelf. Ik wil dingen uitproberen en ik wil het medium op verschillende manieren bevragen. Kijken wat er allemaal mogelijk is. Iets maken wat nog niet eerder gemaakt is, met alle risico’s van dien. Dan is het voor mij kunst. Daar heb ik veel voor over.’
---
Fotografie: Lauren Murphy
Ik heb een zwak voor films uit het magische uur. Wankelmoedig, nieuwsgierig of vastberaden het schemerdonker tegemoet. Niet wetende hoe lang de nacht zal duren.