De Zuid-Afrikaanse fotograaf Ernest Cole (1940-1990) werd wereldberoemd met zijn verslaglegging van de verschrikkingen van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. Maar aan het einde van zijn korte leven was hij ontheemd, platzak en in de vergetelheid geraakt. Cole’s zo gekoesterde oeuvre van ruim zestigduizend negatieven leek van de aardbodem verdwenen. Regisseur Raoul Peck (I Am Not Your Negro) brengt de fotograaf vijfendertig jaar na zijn overlijden weer onder de aandacht. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Waar waren zijn foto’s gebleven? En waarom mag het niet zo zijn dat Cole voor een tweede keer in de vergetelheid raakt? Deze en andere vragen brengen hem naar Pretoria, Oxford, New York en de bankkluis in Stockholm waar Cole’s negatieven op mysterieuze wijze plots weer opdoken.
In Cannes zitten we aan tafel met een groepje internationale journalisten, een round-table interview. Als Raoul Peck tijdens het voorstelrondje hoort dat een van de journalisten van het Zweedse nieuws is, blijkt meteen dat Peck het onderwerp Ernest Cole zeker nog niet heeft afgerond: ‘Ik wacht nog steeds totdat jij of je collega’s eindelijk eens aan het licht brengen hoe Cole’s negatieven in die Zweedse kluis zijn beland. Ik weet het antwoord al, maar kan er niet over spreken.’
De toon is meteen gezet. Nog voor de eerste vraag gesteld is, wordt er gretig in notitieboekjes geschreven. Ondertussen stipt Peck nog eens de tijdlijn aan: Cole’s archief leek lange tijd verloren, maar in 2017 werden de negatieven gevonden in Zweden en in 2018 werden ze deels teruggegeven aan Cole’s nabestaanden. Tot op heden is het mysterie rondom de verdwijning en terugvondst nog steeds niet publiekelijk opgelost.
Iemand stelt de vraag of Peck een film wilde maken over Ernest Cole, omdat hij zich aangetrokken voelt tot het mysterie. Maar dat blijkt anders te liggen, Pecks motivatie gaat vele malen dieper. In de loop van het gesprek neemt hij ons mee in het ontstaansproces, zijn motivatie, zijn artistieke insteek en de sterk gevoelde verwantschap met Cole.
Hoe meer ik over Cole te weten kwam, hoe sterker ik voelde: dit is een verhaal waar ik mezelf in herken
‘Ik werd na het uitbrengen van I Am Not Your Negro benaderd door de erfgenamen van Ernest Cole,’ vertelt Peck. ‘Ze hadden hulp nodig met het oprichten van een archief van zijn werk. Foto’s, negatieven en ander beeldmateriaal. Het kost veel geld om dat goed te onderhouden en veilig te stellen. Ik kon ze daarmee helpen. Destijds was ik ook bezig met mijn serie Exterminate All the Brutes (een HBO-serie over kolonialisme in relatie tot genocide uit 2021, red.), wat gezien de materie een heel zwaar project was en veel tijd kostte. Op de achtergrond bleef ik me sporadisch verdiepen in het werk van Cole, maar het heeft uiteindelijk twee jaar geduurd om tot de realisatie te komen dat ik een film moest maken over Cole. Hoe meer ik over hem te weten kwam, hoe sterker ik begon te voelen: dit is een verhaal waar ik mezelf in herken en waaraan ik iets kan bijdragen.’
‘Waar die herkenning ‘m in zit? Hij werd beroemd met foto’s die door merg en been gaan, maar raakte daarna totaal in de vergetelheid. Uiteindelijk werd hij dakloos en had hij steeds meer last van paranoïde gedachten en depressies. Ik herkende die reis van roem naar vergetelheid of mentale klachten, omdat ik vrienden en artiesten heb gekend die iets vergelijkbaars hebben doorgemaakt. Zelf heb ik ook soortgelijke momenten gekend, al werd ik niet dakloos. Ik vond manieren om mezelf eruit te trekken. Daarom voelde ik een sterke verwantschap met het leven van Cole’.
Daarnaast weet ik wat het betekent om je land te moeten ontvluchten vanwege een wrede dictatuur. In mijn thuisland Haïti was er dictatuur tot 1986, onder de familie Duvalier. Voor Cole was ballingschap eveneens traumatisch. Op 26-jarige leeftijd moest hij zijn thuis, Zuid-Afrika, ontvluchten. Zijn vertrek was niet eenvoudig, want hij moest alles riskeren. Hij kwam in de zogenaamde ‘vrije wereld,’ maar ontdekte snel dat er ook daar vormen van apartheid waren. Hij werd gezien als een zwarte fotograaf, terwijl zijn voorbeelden, zoals de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson, wereldwijd zonder grenzen konden reizen. Dat contrast was pijnlijk.’
Ik wil nooit een film maken omdat het moet van het systeem
‘Aan het begin van de film zegt Cole: ‘Ik wilde geen chroniqueur van ellende worden.’ Dat is tragisch, want hij realiseerde zich maar al te goed dat ellendige onderwerpen de enige opdrachten waren die hij kreeg. Zelfs in de VS werden zwarte fotografen niet erkend, misschien op Gordon Parks na. Die isolatie en worsteling herkende ik onmiddellijk. Bovendien wil de westerse wereld je altijd in hokjes stoppen, zeker als zwarte maker. Ik leerde van James Baldwin: *Laat niemand je definiëren. Wees wie je bent, niet wie de industrie wil dat je bent.*Dat gevoel van weerstand en strijd tegen onrechtvaardige beperkingen begrijp ik volledig. Gesterkt door Baldwins advies ben ik er inmiddels in geslaagd om uit de hokjes te klimmen. Ik wil nooit een film maken omdat het moet van het systeem. Ik wil alleen een film maken omdat ik zélf de noodzaak voel. Dat is precies hoe ik deze film ben ingegaan.’
‘Het belangrijkste doel van de film was dat Cole zijn eigen verhaal kon vertellen. Deze film is zijn moment om de regie te herpakken, al is het postuum. Ik wilde geen talking heads of experts aan het woord. Veel journalistieke of kunst-kritische teksten over Cole zijn paternalistisch. Ze zijn vooral gefocust op overwegend witte randpersonages die ‘de hulpbehoevende zwarte kunstenaar zo geweldig en gul geholpen hebben’. De teksten gaan zelden over Cole zelf, of over zijn artistieke visie of innovatie. Ik wilde het anders doen. Ik wilde een film maken over Ernest Cole.’
‘De eerste stap was schrijven vanuit zijn perspectief. Ik vertrok vanuit zijn indrukwekkende boek House of Bondage en arceerde de door Cole geschreven teksten die het verhaal vorm zouden geven. Waarom brokkelt de wereld om me heen af? Waarom voel ik me zo? Daarna stortte ik me op zijn foto’s. Zo veel foto’s! Ik ordende ze op fysieke stapels, op onderwerp: koppels van gemengde afkomst, dakloosheid, liefde, straatportretten, et cetera. Zo begon ik structuur aan te brengen. Mensen denken vaak dat je een film in één keer schrijft, of dat er één onderwerp is wat je wil uitlichten, maar bij mij ontstaat het stap voor stap, laag na laag. Het is een intuïtief en organisch proces.’
Voor mij ging het om Cole’s verhaal: zijn werk terugbrengen naar huis
De Zweedse journalist is toch nog benieuwd waarom het mysterie van de verdwenen negatieven, maar zo’n kleine rol speelt in de film, terwijl Peck er wel veel mee bezig is geweest in het proces.
Raoul Peck denkt even na.
‘Voor mij ging het om Cole’s verhaal: zijn werk terugbrengen naar huis en in het bewustzijn van de mensen. Het heeft lang genoeg geduurd. Ik wilde niet dat wederom anderen een hoofdrol zouden spelen in zijn film. Het zou eeuwig zonde zijn als we Ernest Cole en de dingen waar hij voor stond, nog een keer zouden vergeten.’