Na Cineville-hit Atlantique is de Franse regisseur Mati Diop terug met haar langverwachte film Dahomey. De film won de Gouden Beer op de Berlinale en was te zien tijdens IDFA. Toch moeten we volgens Diop de experimentele vertelling over de Franse restitutie van Beninse roofkunst niet zien als documentaire. ‘Mijn werk is hybride,’ vertelt ze als we haar afgelopen herfst spreken tijdens het documentairefestival. ‘Voor mij draait het om wat het publiek ervaart in de zaal. De vraag is dan niet: kijk ik een documentaire of een fictiefilm. De vraag is: welke gedachtes maakt de film bij me los? Welke vragen stelt ze me? Waar neemt de film me mee naartoe? Die vragen zijn niet gebonden aan genre.’
In de film volg je de terugreis van 26 door Frankrijk gestolen beelden, die weer in Benin aankomen. Ook laat je één van hen, het standbeeld van koning Gezo, aan het woord. Hoe kwam je op dat idee?
‘Vóór de opnames van Dahomey was ik al jarenlang bezig met een plan voor een fictiefilm rond het thema restitutie. Het verhaal ging over een Afrikaans masker, vanaf de dag van diens roof tot de dag van diens repatriëring. De film zou zich in de toekomst afspelen, verteld vanuit het perspectief van het masker zelf. Het idee om een artefact te laten spreken over haar verhaal en ervaring had ik dus al lange tijd. Toen ik in de media las dat Frankrijk 26 uit het toenmalige Dahomey gestolen schatten terug zou geven aan Benin, hadden mijn team en ik slechts twee weken om de opnames voor te bereiden. Het hielp toen enorm dat ik die fictiefilm al in mijn hoofd had, omdat het me een duidelijke richting gaf voor de opzet en vormgeving van de film. Het doel was namelijk niet om het moment simpelweg te documenteren, zoals een televisieprogramma dat zou doen. Ik wilde ervoor zorgen dat we de reis van deze artefacten zouden volgen vanuit hún perspectief. Als een interne odyssee. Want uiteindelijk gaat het niet alleen over restitutie en de artefacten zelf, maar over iets veel groters: over ons als diaspora.’
Je komt zelf niet uit Benin. In hoeverre vond je het belangrijk om veel onderzoek te doen naar de context van de artefacten?
‘Ik vond het belangrijk om voldoende kennis te hebben om de juiste invalshoek in het verhaal te vinden. Tegelijkertijd had ik ook het vertrouwen dat mijn onwetendheid geen obstakel zou vormen voor mij of de film. Het was niet de insteek om een film te maken over restitutie waarin ik mezelf neerzet als expert. Ik heb ervoor gezorgd dat ik genoeg wist over de artefacten, hun herkomst, over het verhaal dat ze vertellen en de context waarin ze zijn gemaakt. Precies voldoende kennis om de vrijheid te nemen om niet alle informatie te gebruiken in de film. Ik wilde de artefacten neerzetten als levende wezens. Dat was voor mij het belangrijkste. Ik wilde deze objecten, die door de koloniale blik zijn gereduceerd tot dode objecten of objecten van verlangen, bevrijden uit die gevangenis. Ik wilde het publiek in staat stellen om ze te ontdekken in andere dimensies dan alleen die van het museum.’
‘Om dat te bereiken is afstand een belangrijk punt van aandacht: als je een film als deze wil maken, heb je zowel respect als een gepaste afstand nodig. Je moet vermijden dat je het onderwerp te erg op een voetstuk plaatst. Je moet het niet verafgoden. Ik wilde dat deze 26 schatten en de uitgelichte standbeelden symbool zouden staan voor alle gestolen artefacten van het continent. Ze dienen als middel om een bredere gemeenschap te vertegenwoordigen: de gestolen artefacten én onze zwarte gemeenschap, te beginnen bij de gedeporteerden tijdens de slavenhandel, de gekoloniseerden, en vandaag de dag de diaspora die wij vormen. Het gaat daarmee veel verder dan het specifieke verhaal van de standbeelden of de traditionele context.’
Je voelt de levende aanwezigheid van de artefacten niet alleen omdat je ze hoort spreken, maar ook door hoe ze gefilmd zijn
Hoe pak je dat aan, het tot leven wekken van het beeld van koning Gezo?
‘Aan het begin stelde ik me de film voor als een manier om deze standbeelden écht opnieuw tot leven te wekken. De beelden zijn terug in Benin, maar hoe kunnen we ze hun kracht, hun energie, hun charisma teruggeven? Hoe doe je dat? Is het via woorden, of juist door middel van stilte? Dat deze artefacten hun eigen verhaal vertellen en hun reis met ons delen, is namelijk niet iets dat alleen door middel van woorden tot uiting hoeft te komen. De levendigheid kan ook ontstaan door de manier waarop ze zijn gefilmd. Neem bijvoorbeeld de sequentie in het Quai Branly-museum. Je voelt de levende aanwezigheid van de artefacten niet alleen omdat je ze hoort spreken, maar ook door hoe ze gefilmd zijn. De ruimtes waarin ze zich bevinden, zoals de tentoonstellingsruimte, de kist en het vliegtuig dat hen vervoert, roepen herinneringen op aan hun eerste deportatie. Je hebt echt het gevoel dat je de scène via hun ogen, hun perspectief beleeft.’
‘Mijn uitgangspunt is telkens geweest dat ik pas terug zou vallen op gesproken taal, als ik de grens had bereikt in wat ik kon vertellen met beeld en geluid. Maar ik wist dat ik zelf niet in staat zou zijn om de woorden te vinden en aan de standbeelden te geven. Ik had wel een duidelijk beeld van de strekking van wat de standbeelden zouden moeten zeggen. Daarom vroeg ik of schrijver Makenzy Orcel met het verhaal aan de slag wilde gaan. De film was toen al grotendeels gemonteerd. Op basis van onze gesprekken schreef hij een tekst, waarna ik de vrijheid kreeg om die tekst weer te herschikken. Uiteindelijk is de tekst vertaald en ingekort in het Fon, een Beninse taal.’
Welke verantwoordelijkheid komt hierbij kijken?
‘Het was uiteraard een enorme verantwoordelijkheid om de artefacten te laten spreken. Er bestond het risico dat ik hen iets zou laten zeggen wat niet passend was. Door me te focussen op het standbeeld van Gezo, dat veel menselijke trekken heeft, probeerde ik dat risico zoveel mogelijk te vermijden. Hij was een koning met zowel lichte als donkere kanten, maar ik heb in het proces bewust afstand gehouden van zijn historische, echte leven. Het ging niet om zijn verhaal, maar om het gebruik van een artefact als middel om het over iets universelers te hebben.’
Zonder de vrijheid om te bewegen had ik deze film niet kunnen maken
Wat wil je dat het publiek doet met de woorden van koning Gezo?
‘Het belangrijkste is dat het publiek zichzelf kan identificeren met de reis van deze artefacten en de film kan gebruiken als ijkpunt: waar staan we nu? Waar staan we als gemeenschap, zowel op het Afrikaanse continent als in de diaspora? Hoe gaan we om met de erfenis van het kolonialisme? Hoe kunnen gemeenschappen binnen het Afrikaanse continent en onze diaspora bruggen bouwen? Dit alles overstijgt het thema van restitutie en gaat over bredere vragen rond verbinding, vrijheid en gedeelde toekomst.’
‘Voor de diaspora, die een andere positie heeft dan de gestolen artefacten, omdat ze de vrijheid heeft om de wereld rond te reizen, belichaamt de film ook onze capaciteit om te bewegen. Zonder de vrijheid om te bewegen had ik deze film niet kunnen maken. De film is een direct gevolg van mijn vermogen om heen en weer te reizen tussen Frankrijk en Benin, en cinema te gebruiken als een instrument om het Afrikaanse continent met ons, hier in Europa of elders in de wereld, te verbinden.’