Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Interview

‘We hebben een briefje onder de ruitenwisser van Griet Op de Beeck gestoken.’ Regisseurs Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden over Kom hier dat ik u kus

De Cineville redactie

Op het Filmfestival van Gent spraken we met filmmakers Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden, die met boekverfilming Kom hier dat ik u kus een sprong maken van een (kleine) documentaire naar fictie voor het grote publiek.

Door Bouke Schut

De Nederlandse filmmakers Sabine Lubbe Bakker en Niels van Koevorden zijn begaan met antihelden. Die conclusie mogen we wel trekken na eerst Ne me quitte pas – hun bekroonde documentaire over een in alcohol gedoopte vriendschap – en nu Kom hier dat ik u kus, hun eerste speelfilm, waarin ze het verhaal vertellen van Mona, een vrouw die in een hoekje wordt gedreven door haar stiefmoeder en vrijwel alle mannen in haar leven.

Tip van Lauren

Kom hier dat ik u kus

Naar de bestseller van Griet Op de Beeck.

Kom hier dat ik u kus is gebaseerd op het gelijknamige boek van Griet Op de Beeck en laat ons Mona zien in drie levensfases: als kind, als student en als vijfendertigjarige. Na de dood van haar moeder krijgt Mona’s vader al snel een nieuwe vriendin, Marie. Aanvankelijk is het meisje dankbaar voor deze alternatieve moeder. Tot ze haar slaapkamertje uit moet om ruimte te maken voor een baby, Marie ‘mama’ moet noemen en steeds minder ruimte krijgt om zichzelf te zijn. Ondertussen kijkt Mona’s vader weg.  

Deze inbreuk op Mona’s ontwikkeling zet zich voort in haar latere leven: haar hang naar erkenning en aandacht, haar Freudiaanse relaties, de getroebleerde verhouding met zichzelf. Als een kameleon schikt ze zich naar haar omgeving.

Lubbe Bakker en Koevorden volgden juist hun eigen weg. Ze raakten in de ban van een bestseller en verfilmden die naar eigen recept. Niet als een standaard boekverfilming, maar als een mix van fictie met documentairetechnieken. ‘Volgens mij heb ik lang geleden eens een radioprogramma gemaakt over de onzin van boekverfilmingen’, blikt Sabine Lubbe Bakker terug. ‘Toen was ik nog jong en naïef. Ik dacht toen dat er geen goede reden was om een verhaal dat al verteld is nog eens de wereld in te brengen.’ 

Hoe zijn jullie dan toch bij Kom hier dat ik u kus terechtgekomen?

Niels van Koevorden: ‘We kwamen met Griet Op de Beeck in aanraking omdat zij een recensie had geschreven over Ne me quitte pas. Een maand of zes daarvoor hadden we haar boek gekocht op Schiphol. Ik heb een tijdje in Bosnië gezeten en zeg altijd in het Bosnisch tegen Sabine, ‘kom hier dat ik u kus!’’ 

Sabine: ‘Dodi ovamo da te poljubim!’

Niels: *‘*Dus wij dat boek lezen, en we moesten allebei heel hard huilen en lachen. We zijn allebei in België opgegroeid dus we herkenden de familiepatronen en hoe mensen er daar mee omgaan.’

Sabine: *‘*Tegelijkertijd wisten we: dat boek is 400.000 keer verkocht en wij zijn helemaal geen commerciële makers.’ 

Niels: ‘We hebben letterlijk tegen elkaar gezegd: als we ooit fictie zouden maken, zou het zo’n soort verhaal zijn. En toen kwam Griet vier maanden later op ons pad, door die recensie.’   

We elkaar aan en zeiden: we proberen het gewoon

Sabine: ‘Ze had verkeerde namen gebruikt, waarna wij werden getagd. Toen keken we elkaar aan en zeiden: we proberen het gewoon. We stuurden haar een berichtje, ‘Ach Griet, maakt niet uit [dat van die namen, red.], PS zijn de filmrechten van het boek nog vrij en wil je een keer koffie met ons drinken?’. Ze zei ja en een week later had ze een boeksigneersessie in Rotterdam, daar zijn we naartoe gegaan. Er was een klik, maar er bleken al drie producenten aan het onderhandelen over de filmrechten. Na de signeersessie hebben we haar auto gevonden – het was de enige auto met een Belgische nummerplaat – en een lief briefje onder de ruitenwisser gestoken. Een week later hadden we contact en zei ze dat ze wilde dat wij de verfilming zouden doen. Griet zei tijdens ons gesprek dat ze het interessant vond als we het helemaal naar ons toe zouden trekken. Wij mochten zelf kiezen hoe we de film zouden maken.’

Jullie kregen een vrijbrief. Hoe zijn jullie te werk gegaan?
Niels: ‘We begonnen met de vraag: waar gaat het over? De onontkoombaarheid van je verleden, dat dat doorspeelt, dat je daar op een gegeven moment iets mee moet. Daarna moesten we een eigen weg vinden om dat thema in film te vertalen. Het kost tijd om zoiets te snappen, voor je weet hoe het moet.’

Sabine: ‘We hebben eerst een jaar aan de synopsis gewerkt. Daarna voelden we dat we wisten hoe we van het boek een film konden maken.’

Niels: ‘Het was een feest om met het boek te werken. Het voelde alsof we een documentaire aan het monteren waren met heel veel goede scènes. Toch was het nodig om aan het boek te sleutelen. Het boek heeft bijvoorbeeld een inner voice, en wij willen dingen maken die zich in het moment afspelen, met weinig reflectie. Daarnaast is het boek uitgewaaierd. Er zitten zo’n 80 à 90 scenes in, in onze film zo’n 45. In de film zit nu vier keer kerst, dat hebben we er zelf ingeschreven als een soort anker om de tijd te verdichten en de herhaling erin te brengen.’ 

Sabine: ‘Zo’n terugkerende tafelscène creëert een eenheid in tijd en ruimte. We begonnen bij de verhoudingen tussen de personages en zijn met die verhoudingen gaan werken.’

We waren meer relaties aan het casten dan personages

Niels: ‘In documentaire ben je altijd op zoek naar ‘het moment’, een moment dat je vangt voor het aan je voorbijgaat. In fictie probeer je dat soort momenten te creëren. Wij hebben geprobeerd dat soort momenten op te wekken op de set en hebben er alles aan gedaan qua locatie, licht en acteurs – die we op hun improvisatievermogen hebben gecast – om te zorgen dat er iets op de set kon gebeuren wat buiten onze verwachting zou gaan.’

Sabine: ‘Daarom vinden wij documentaire maken zo leuk: omdat je je mengt in echte levens. Het leek ons saai om voorbedachte scènes te draaien.’

Ik kan me voorstellen dat dit een bijzondere sfeer gaf op de set.

Sabine: ‘We wilden op de set een veilige plek waar iedereen zich kon laten gaan. Waar je iets probeert te raken wat zelf je hebt uitgevochten, of nog aan het uitvechten bent, in je eigen leven ¬– dat kan zowel direct als indirect zijn. Door die veiligheid te creëren ontstond er iets waardoor de acteurs net iets anders deden dan wat wij bedacht hadden, maar dat wel dezelfde kern raakte. Zo kan het mooier en eerlijker worden vanuit dát personage. Wij schrijven alleen maar vanuit onszelf. Ook wij zijn emotioneel geweest.’

Niels: ‘Na elke take keken we elkaar aan om te weten: raakt het of niet? Verder is er niets in film. Of iets komt binnen, of niet. Sommige regisseurs kunnen dit opwekken met montage, bij ons werkt het het best als het er gewoon is.’

Sabine: ‘De casting heeft daarom ook lang geduurd. We zijn er bijna twee jaar mee bezig geweest. We hebben veel duo’s geprobeerd, verschillende Mona’s en Marie’s tegenover elkaar gezet om te kijken welke dynamiek het meeste opleverde. We hebben fantastische acteurs voorbij zien komen, maar uiteindelijk gaat het vooral om de samenwerking, of je elkaar vooruit kan helpen.’

Niels: ‘Het was onze eerste kennismaking met acteurs. Het moeilijke was dat Mona als personage makkelijk weggespeeld kan worden door de ego-rollen daaromheen. Zij is passief, aftastend. De personages om haar heen zijn veel helderder in wat ze zijn. Je moet iemand vinden die dat de hele tijd incasseert, maar waar je wel naar blijft kijken. In de omgang met Tanya Zabarylo (die de rol van Mona speelt, red.) merkte we dat zij echt ín de rol van Mona kon zitten.’

Niels: ‘We waren meer relaties aan het casten dan personages. Daarom kostte het ook tijd: alle mensen moesten langskomen. De camera erbij, en dan kijken hoe alles op elkaar reageerde.’

Sabine: ‘Het heeft dus niets te maken met wat iemand kan of niet. Een personage zoals Marie kan snel slapstick worden, maar Wine Dierickx krijgt het voor elkaar die rol spannend te maken, gevaarlijk, juist omdat ze die gelaagdheid goed brengt en Marie niet simplificeert tot een psychotisch wijf. Door de acteurs ruimte en tijd te geven, hebben we onszelf verrast.’

Niels: ‘De technische crew stond soms met open mond toe te kijken. Ze vroegen zich af wat we in godsnaam aan het doen waren. Waarom is het zo emotioneel, waarom duurt het zo lang? Haha.’

Bouwen jullie bewust aan een oeuvre, of laten jullie dat ook organisch ontwikkelen?
Niels: ‘Veel mensen die zowel Ne me quitte pas als Kom hier dat ik u kus hebben gezien, zeggen dat de film voelt als een film van ons – daar was ik heel blij mee. Het zijn toch twee andere werelden, hele andere mensen, een andere flow, andere belangen. Het is gelukt om ertussenin te gaan zitten.’

Ne me quitte pas

Een tragikomische ode aan de mislukking.

Sabine: ‘Het een hoeft het ander ook niet uit te sluiten.’

Sabine: ‘We houden van een soort ellendigheid die ons troost geeft. Kom hier dat ik u kus is geen film waar je heel blij van wegloopt, maar ik denk wel dat het in zekere zin troostend is. Het is zwaar, maar zo zijn wij mensen – ons werk moet echt over mensen gaan. Die herkenbaarheid, dat vinden we belangrijk. Deze film voelt wel veel kwetsbaarder dan Ne me quitte pas, en daarom is het ook spannender.’Niels: ‘We zijn net begonnen aan het schrijven van een fictieserie, maar dat staat nog aan het begin. En ik heb weer een documentaireplan ingediend. Wat betreft onze thematiek: de antihelden blijven terugkeren. Blijkbaar zijn we geïnteresseerd in underdogs. De onontkoombaarheid van je verleden, wat bij Bob en Marcel (de vrienden uit Ne me quitte pas, red.) ook het geval was.’

Niels: ‘Kom hier dat ik u kus is moeilijker uit te leggen. Een verhaal over een meisje dat over zich heen laat lopen, dat brengt mensen nou niet direct op de been om naar de film te gaan. Er zitten weinig grappen in, het is pijnlijker.’ 

Sabine: ‘Daarentegen is dit waarschijnlijk het grootste publiek dat wij ooit zullen bereiken. Met deze titel weet je dat er mensen gaan komen. Maar wij willen geen grote commerciële producties doen. We maken natuurlijk film, we willen een publiek, maar het zou niet fijn zijn om in een positie te komen waarin je dingen moet maken of met bepaalde acteurs moet werken omdat je daarmee een groter publiek bereikt. We willen dat het maakproces in dienst staat van het verhaal, van de film. Elk project heeft zijn eigen traject.’ 

We houden van een soort ellendigheid die ons troost geeft

Niels: ‘Wij zijn heel gezegend met de manier waarop we nu kunnen werken. Het belangrijkste is dat we een manier van werken hebben gevonden die je kunt doorzetten en finetunen, en daardoor steeds mooie dingen blijft maken omdat dat je een sterke basis hebt. Ik hoop dat we de volgende keer weer meer tijd krijgen om onze film te maken. Meer draaidagen. In tijd zit alles.’

Het klinkt alsof jullie samen één regisseur zijn. 

Niels: ‘Onze smaken vallen goed samen. Wij kijken al tien jaar dezelfde films. Deze draaiperiode hebben we wel vier dagen knallende ruzie gehad op de set. Voor ons is iets pas goed als we het allebei goed vinden – dat is het omgekeerde van een concessie.’

Sabine: ‘Bij Ne me quitte pas kenden we elkaar pas net en konden we elkaar echt saboteren. Als Niels iets ging draaien, hing ik de microfoon in beeld, zodat we die scène niet konden gebruiken, of als ik een scène had bedacht ging hij zo kut draaien dat we het weg konden gooien.’

Niels: ‘We hadden nog een beetje een ego-probleem.’

Sabine: ‘We hebben op een bepaald moment besloten: we gaan voor Kom hier dat ik u kus alles proberen. Als Niels iets bedenkt en ik vind het niet goed, dan probeer ik mezelf aan de kant te zetten om hem een kans te geven, en andersom. De structuur van het boek gaf ons de mogelijkheid om naast elkaar te werken: ik deed een hoofdstuk en Niels deed een hoofdstuk, en dan maakten we aantekeningen bij elkaars werk.’

Sabine: ‘Met documentaire is het altijd echt. Als iets heel slecht is, of als je iets niet helemaal goed hebt gedraaid, is het tenminste echt.’

Niels: ‘Een documentaire is toch meer een product van ons, bij deze film zal er meer naar de acteurs worden gekeken. Dat is het grote verschil tussen documentaire en fictie, dat je bij documentaire de zaal uitloopt en het gevaar bestaat dat je die mensen tegen kunt komen op straat, als zichzelf. Bij fictie stopt het bij de deur. Het verhaal van de film stopt waar de film eindigt. Het verhaal van documentaire gaat altijd door.’

Sabine: ‘Onze gesprekken gaan daar vaak over: hoe gaat het nu met de mensen die we hebben gefilmd, wat doen ze? Ik denk dat als wij een documentaire maken, dat niet precies hun leven is. Wij hebben de personages in beeld gebracht zoals wij hun zien, zoals wij het mooi vonden om daar deel van uit te maken. Maar zij doen buiten beeld een heleboel andere dingen. In die zin moet je maar hopen dat zij zichzelf herkennen in de selectie die wij van hen maken.’

Niels: ‘Het is fijn die verantwoordelijkheid samen te dragen. Ik weet niet of ik het nog in m’n eentje zou doen.’

De Cineville redactie

Gerelateerde films

Tip van Lauren

Kom hier dat ik u kus

‘Lieve, véél te lieve Mona. We kunnen je wel kussen!’

Ne me quitte pas

Een tragikomische ode aan de mislukking.