Sing Sing klinkt als de titel van een vrolijke musical, maar verwijst in dit geval naar de gelijknamige, strengbewaakte New Yorkse gevangenis. Daar, middenin een van de heftigste en meest mens-onterende plekken van de VS, biedt het Rehabilitation Through the Arts-programma (RTA) sinds 1996 een klein groepje mannen de kans om zich uit te leven op het toneel en zich weer een beetje mens te voelen. Colman Domingo speelt in Sing Sing de rol van John ‘Divine G’ Whitfield, een van RTA’s meest invloedrijke spelers. Hij heeft zo zijn twijfels als zijn clubgenoten voor de verandering in plaats van Shakespeare een zelfgeschreven komedie willen opvoeren. Daarnaast blijkt nieuwkomer Divine Eye een onverwachte concurrent voor de hoofdrol. Voor de zoveelste keer zal Divine G zichzelf moeten herpakken.
Sing Sing vertelt uiteindelijk een hoopvol en eerlijk verhaal – ook achter de schermen, want iedereen op set kreeg hetzelfde loon. Daarnaast kozen de makers ervoor om Domingo te omringen met voormalige acteurs uit het RTA-programma. Mannen als Clarence ‘Divine Eye’ Maclin, Sean ‘Dino’ Johnson en David ‘Dap’ Giraudy weten als geen ander hoe het is om in een plek als Sing Sing opgesloten te zitten, en hoe het is om te kunnen ontsnappen via het toneel.
‘Dat zij niet dezelfde professionele training hadden gehad als ik, zag ik als een voordeel. Ik wilde daar alles uithalen’, vertelt Domingo, als we hem vragen naar zijn samenwerking met de voormalige leden van RTA. ‘Ik moest mezelf schikken naar waar zij waren, naar hun ervaringen. Ik wilde niet dat er een soort acteer-sluier over alles heen zou liggen. Het moest rauwer zijn dan normaal – naakter.’
‘Hoe beter ik hun verhalen leerde kennen, hoe duidelijker het werd dat ze allemaal eigen manieren hadden ontwikkeld om in de gevangenis hun menselijkheid te hervinden – om het licht te blijven vinden in die duisternis. Daar wilde ik me toe kunnen verhouden. En tegelijkertijd wilde ik er voor ze kunnen zijn, ze leren hoe je vastigheid creëert op een filmset, en hun vragen beantwoorden. Het was een makkelijke uitwisseling, niet zo formeel. Het was niet een soort leraar-student-verhouding maar meer een gezamenlijke brain trust.’
Deze film gaat op zoveel manieren over acteren: het idee van transformatie op het podium, maar ook het opnieuw definiëren van hoe mensen je zien en hoe je jezelf ziet. Dat moet voor zo iemand als u, met uw voorliefde voor theater en uw interesse in maatschappelijke verhalen, een bijzondere ervaring zijn geweest.
‘Ja, op alle mogelijke manieren. Het voelde alsof alles bij deze film samenkwam. Mijn eerste stappen als acteur zette ik in educatief theater. We stapten met de hele theaterploeg in een busje en maakten stukken. Door mijn ervaringen in educatief theater, kon ik bij Sing Sing mijn tegenspelers aanmoedigen, en ze de ruimte geven die ze nodig hadden om zich op hun gemak te voelen en te schitteren.’
We kennen geen gevangenisdrama’s waarin personages eens een andere keuze maken
‘Ik vind het fijn dat onze film echt theater ademt. Een van mijn favoriete momenten is de openingsscène op het podium, waarin Divine G in een prachtig kostuum helemaal zichzelf durft te zijn, en waarin zijn monoloog uit Shakespeares Een**Midzomernachtsdroom centraal staat. Die monoloog gaat over uitgestelde dromen, en daarom past het zo mooi bij zijn personage, want direct daarna draagt hij weer het groene uniform dat hem tot een gevangene reduceert. Die scène toont voor mij heel mooi hoe een mens op een podium kan opbloeien en vliegen, en hoe je daarna weer teruggefloten wordt naar de realiteit.’
Theater is ook samenwerken. Die groepsmentaliteit zit in de film, maar was ook aanwezig achter de schermen. Jullie gebruikten de ‘equity’-methode, waardoor iedereen evenveel betaald kreeg. Had je dat al eerder in de filmwereld meegemaakt, en wat deed dat met de dynamiek op de set?
‘Het deed iets prachtigs met de dynamiek. Ik kan me niet voorstellen dat het bij grote studiofilms helemaal zou werken, maar elementen ervan zéker. De producenten haalden mij er al in een heel vroeg stadium bij, zelfs nog voordat er een scenario was. Door dat te doen vroegen ze me eigenlijk om een groot deel van mezelf in de film te stoppen, mijn hele manier van denken als acteur, regisseur, schrijver en producent. De acteurs die bekend waren met RTA namen logischerwijs ook een groot deel van zichzelf mee. Zo ontstond er een groep waarin iedereen zei: we gaan dit samen doen. We hielden de productiekosten laag zodat iedereen hetzelfde loon en daarmee evenveel ownership over de film kon krijgen. Als de film dan slaagt, dan slaag je allemaal.’
‘Op de set zorgde het ervoor dat de producent ook het toilet kon schoonmaken, en dat de productieassistent ook een lamp kon verplaatsen. Dat je dingen oppakt die niet binnen je officiële takenpakket vallen, omdat jouw afdeling ieders afdeling is. Ik had overal iets over te zeggen omdat alles van mij was, en hetzelfde gold voor de transportpersoon of de cateraar, of whoever. Je bent niet zomaar een ingehuurde kracht. En het lijkt zo’n makkelijke rekensom, toch? Als dit is wat mensen een goed gevoel geeft, als dit is waardoor mensen zich gezien en gerespecteerd voelen, waarom zou je het dan ooit anders doen?’