Film met Fien

El buen patrón: als je baas het bedrijf één grote familie noemt, ren!

In de kluchtige satire El buen patrón droomt fabriekseigenaar Blanco Junior (Javier Bardem) van een Award voor Excellentie. Columnist Fien Veldman is blij dat ze niet bij deze middelmatige man op de werkvloer staat.

Heb je ooit gewerkt voor een bedrijf waarvan de baas zei: we zijn hier één grote familie? Ik wel, en ik spreek uit ervaring als ik zeg: dat is vragen om problemen. Wat wordt er trouwens mee bedoeld? We zijn hier tot elkaar veroordeeld? We moeten elkaar nu eenmaal tegenkomen op de jaarlijkse familiedag, ook al is de helft van de ooms en tantes gebrouilleerd met de andere helft en kan deze familie in één woord het beste beschreven worden als dysfunctioneel? We zijn familie, helaas?

El buen patrón

Een fabriekseigenaar (Javier Bardem) probeert zijn bedrijf op rolletjes te laten lopen vlak voordat de inspectie komt.

In dat geval past het woord ‘familie’ namelijk perfect bij Blanco Weegschalen, het bedrijf van Blanco Junior (gespeeld door een grijze en subliem gecaste Javier Bardem), die het bedrijf van zijn vader heeft geërfd. Maar zo cynisch bedoelt Blanco het niet, als hij zich te pas en te onpas profileert als vaderfiguur voor zijn werknemers en als hij zich als goedaardige pater familias ontfermt over zijn zogenaamde kinderen. Hij bedoelt het goed: familiair, vertrouwelijk. Die indruk wil hij in ieder geval wekken.

Persoonlijk denk ik bij het woord ‘excellent’ aan Mark Rutte die praat over overheidsbeleid

Fernando Léon de Aranoa’s El buen patrón, ‘de goeie baas’, is een workplace-satire van het semi-onschuldige soort. De machtsverhoudingen worden op ruwe wijze blootgelegd, maar het wordt nergens te gortig. Toch blijft El buen patrón scherp: Blanco denkt de onaanraakbare baas te zijn, maar niemand is immuun voor het lot, en overigens is ook niemand immuun voor de kluchtige plotontwikkelingen die deze film serveert. In een film als El buen patrón kan en zal een affaire op kantoor totaal ontsporen, en kan een ontslag nooit anoniem en gestandaardiseerd gebeuren – dit is geen Up in the Air: als in deze wereld iemand wordt ontslagen, bivakkeert diegene vervolgens met een waslijn aan spandoeken buiten de hekken van de fabriek, en scandeert hij net niet lekker lopende leuzen over de baas (ga naar de hel!) door een knullige megafoon.

Die affaires en spandoeken zijn voor Blanco wel een probleem, want hij probeert juist te doen alsof alles prima in orde is, omdat zijn bedrijf kans maakt op een Excellent Bedrijf-award, en omdat hij het type baas is dat gevoelig is voor woorden zoals ‘excellent’. Persoonlijk denk ik bij het woord ‘excellent’ aan Mark Rutte die praat over overheidsbeleid om meer scholieren voor techniek te laten kiezen en dat soort tergend saaie dingen, maar goed. Blanco heeft daar geen last van. Blanco is een man die streeft naar excellentie. (Voor hemzelf en zijn eigen acties ligt de lat overigens wel wat lager. Die hebben minder te maken met dat streven naar excellentie; die komen eerder voort uit de morele categorie ‘ergens mee weg kunnen komen’. Typisch. En ook Mark-Rutte-achtig, misschien niet geheel toevallig.)

De tijd van arrogante werkgevers is nog lang niet voorbij

Ik las deze week een column van Teun van de Keuken, ‘De tijd van arrogante werkgevers is voorbij’, waarin hij de CEO van een (zogenaamd) hip uitzendbureau citeert, die zonder enige ironie zegt: ‘We hebben speciaal een neurowetenschapper aangenomen die kijkt of onze mensen voldoende groeimindset hebben, qua persoonlijkheid en DNA.’ Ik las ook een e-mail van Elon Musk, die zijn Tesla-werknemers verplicht om 40 uur op kantoor te werken, anders word je ontslagen. 

Het woord excellent doet me ook denken aan die wereld. De wereld van autoritaire mannetjes aan het hoofd van een bedrijf, de wereld van cv-building, de wereld van juichende LinkedIn-posts, de wereld van een constant streven naar applaus. Een wereld die voorbijgaat aan menselijkheid en alle werkvloer-ellende (en die is er nogal) onder het tapijt schuift. Spoiler alert: Blanco krijgt, ondanks de socialistische revolutie die zijn pas-ontslagen werknemer probeert te ontketenen, zijn felbegeerde award. De scène, in slow-motion, waarin de jury lachend en knikkend door de fabriekshal wandelt, wordt ondersteund door Michael Bublé’s (verschrikkelijke, maar heel passende) versie van Feeling Good. Helaas. Teun van de Keuken is hoopvol, maar regisseur Aranoa is realistischer: de tijd van arrogante werkgevers is nog lang niet voorbij.

Fien

Fien Veldman (1990) schrijft zowel fictie als essays. Als een film de Bechdel-test niet passeert is ‘ie waarschijnlijk niet aan haar besteed.

Gerelateerde films

El buen patrón

Een fabriekseigenaar (Javier Bardem) probeert zijn bedrijf op rolletjes te laten lopen vlak voordat de inspectie komt.

Gerelateerde artikelen