Als je niet gelooft in reïncarnatie en dat soort zaken, leef je maar één keer. Dat ene leven speelt zich voor Lous Hoogendijk-De Jong, de moeder van filmmaker Oeke Hoogendijk, binnenshuis af. In Housewitz – een samentrekking van het huis waartoe ze door haar straatvrees veroordeeld is, en Auschwitz, waar haar broer en vader zijn vermoord – wordt haar bestaan, dat zich op een paar vierkante meter afspeelt, minutieus in beeld gebracht. Lous durft haar woning, overvol met televisies, een computer, allerlei koptelefoons en bergen andere spullen, niet meer te verlaten.
Film met Fien
Housewitz: een naoorlogs leven tussen vier muren

In Housewitz portretteert filmmaker Oeke Hoogendijk haar moeder Lous, die de straat niet meer op durft en al dertig jaar binnen zit. Columnist Fien Veldman was al fan van Hoogendijk (Mijn Rembrandt), en nu nog meer.

Housewitz
Tragikomische docu over hoe een oorlog generaties lang kan blijven doorwerken.
Twee televisies en de radio staan aan. Op de ene tv kijkt ze naar Die schönsten Bahnstrecken Deutschlands, een televisieprogramma waarin de kijker een treinreis volgt. Lous kan zich niet voorstellen dat mensen in zo’n trein durven te stappen. Zelf blijft ze mooi op haar bed zitten, en reist vanuit daar langs de mooiste Zwitserse gebergtes en Finse landschappen. Op de andere tv staat een praatprogramma aan. Paul de Leeuw. Als je maar vaak genoeg naar bekende mensen op televisie kijkt, is het net alsof ze goede kennissen zijn, volgens Lous.
Ze durft ook niet meer naar de supermarkt, dus haar dochter doet de boodschappen. Oeke heeft koolrabi voor haar moeder gekocht. ‘Jezus, wat goed!’, zegt Lous. ‘Ze maakten heel lekkere goulash in Westerbork.’ Lous was een tiener toen de oorlog begon. Ze werd naar kamp Westerbork gedeporteerd, en vanuit daar naar Theresienstadt. Na de kampen ontstond haar straatvrees.
Ik dacht aan het werk van journalist en schrijver Ischa Meijer, die als baby met zijn ouders in Bergen-Belsen zat. Hij onderzocht in zijn columns, reportages en toneelstukken de naoorlogse joodse identiteit, en de effecten van de oorlog op zij die het meemaakten en de generaties erna. In zijn Keefmanlezing, uit Ik heb niets tegen antisemieten, ik lééf ervan, stelt hij: ‘Nadat mijn ouders en ik uit het concentratiekamp Bergen-Belsen waren teruggekeerd, bouwden mijn vader en moeder – even onbewust als zorgvuldig – een nieuw kampje op.’
Lous is dwingend en koppig, maar ook erg grappig en scherp
Lous heeft nog vaak nachtmerries dat ze ergens is en niet meer terug naar huis kan. Het liefst blijft ze daarom de hele nacht wakker. De kijker ziet haar via twee webcams – daarover later meer – tot vijf uur ’s ochtends rondscharrelen, tv-kijken, muziek luisteren, in zichzelf praten. Alles om haar dromen te ontlopen. Af en toe belt ze haar dochter, als het echt niet goed gaat. Maar nee, nee, nee, die mag zéker niet langskomen. Lous is dwingend en koppig, maar ook erg grappig en scherp. In een geweldige scène analyseert ze de muziek van Tiësto, terwijl ze met het ritme meetikt: ‘Wat hou ik toch van die Tiësto!’ Housewitz is zowel een indrukwekkende film over een oorlogstrauma als een portret van een eigenzinnige vrouw met een originele geest.

Mijn Rembrandt
Volop dramatische ontwikkelingen en verrassende plotwendingen in deze documentaire over liefhebbers en verzamelaars van Rembrandt.
Oeke Hoogendijk begon vijftien jaar geleden met het maken van deze documentaire. In het begin kwam ze met een filmploeg, maar Lous stuurde de cameramensen al snel haar huis uit. Halverwege het proces besloot ze helemaal niet meer mee te willen doen. Gelukkig bood ze een alternatief: haar dochter mocht webcams en microfoontjes in haar huis ophangen. Mede daardoor is Housewitz een redelijk neutrale registratie van een uitzonderlijke situatie geworden – een methodiek waar Hoogendijk ook al zo in uitblonk in Mijn Rembrandt. Wat er in Housewitz gebeurt wordt niet becommentarieerd: er is geen voice-over, geen talking head, en er is ook geen grote perspectiefwisseling of spanningsboog. Het is gewoon een vrouw in haar huis, en dat is, in dit geval, meer dan genoeg.
Je leeft maar één keer, maar het zou toch wel leuk zijn als reïncarnatie zou bestaan. Het is midden in de nacht en het is donker in huis als de webcam registreert hoe Lous tegen zichzelf zegt dat ze zou willen dat ze weg kon vliegen. Ergens anders naartoe kon gaan. ‘Waar ik het even helemaal opnieuw kon maken.’
Fien Veldman (1990) schrijft zowel fictie als essays. Als een film de Bechdel-test niet passeert is ‘ie waarschijnlijk niet aan haar besteed.