Terrestrial Verses van filmmakersduo Ali Asgari en Alireza Khatami toont een reeks absurde, uit het leven gegrepen bureaucratische situaties in Iran. In negen vignetten zien we bijvoorbeeld een wanhopige dame die probeert haar hondje terug te krijgen van de politie, een jonge vrouw die tijdens een sollicitatiegesprek te maken krijgt met grensoverschrijdend gedrag en een vader die zijn zoontje geen David mag noemen, omdat dat Westerse propaganda zou zijn.
Interview
Ali Asgari over Terrestrial Verses: ‘We worden gecensureerd vanaf het moment dat we geboren worden.’

In Terrestrial Verses laten de Iraanse regisseurs Ali Asgari en Alireza Khatami zien hoe bizar het leven in Teheran (soms) kan zijn. Op het Filmfestival van Rotterdam spraken we Asgari over de bijzondere vorm van de film, en over hoe zijn eigen leven (soms) ook verre van normaal is.

Terrestrial Verses
In negen eenvoudige scènes komen verschillende burgers uit Teheran in aanraking met mensen met macht.
De film is een vlijmscherpe satire die de absurditeit van Iraanse regels en wetten vastlegt. ‘We wilden een zwarte komedie maken, omdat te laten zien hoe belachelijk sommige situaties zijn,’ legt Asgari uit. Daarvoor hoefden ze de werkelijkheid niet belachelijker te maken dan ‘ie al was en vormden waargebeurde verhalen de inspiratie.
Op een nogal cynische manier belandde Asgari zelf ook in zo’n scenario. De regisseur werd na de première van Terrestrial Verses op het Filmfestival van Cannes verboden films te maken. Een poging tot verregaande censuur, waar de filmmaker zich niet zomaar bij zal of kan neerleggen: ‘Filmmaken is een daad van verzet, een daad van leven’, vertelt hij op het International Film Festival Rotterdam, waar de film begin dit jaar de Nederlandse première beleefde.
Terrestrial Verses bestaat uit een aantal vignetten waarin personages steeds een gesprek voeren met de autoriteiten. Hoe ben je tot deze specifieke verhalen gekomen?
‘De negen fragmenten die je ziet, zijn allemaal persoonlijke verhalen van mensen. We wilden de situatie van normale mensen laten zien, en hoe die met hun persoonlijke problemen tegenover de macht van de autoriteiten komen te staan.’
We gingen drie maanden lang wekelijks naar het ministerie, om uiteindelijk géén toestemming te krijgen om de film te draaien
De autoriteiten bevinden zich steeds aan de andere kant van de camera, onzichtbaar voor de kijker.
‘Het publiek moet aan het einde van de film het gevoel hebben dat de mensen achter de camera deel uitmaken van dezelfde ideologie. Het maakt niet uit hoe hun gezicht eruitziet, dat kan je zelf bedenken. Tegelijkertijd plaats je het publiek in de positie van de machthebber. Het was daarnaast belangrijk om elke emotie van de mensen die voor de camera zitten te laten zien, omdat zij zich in een situatie bevinden die absurd en ongewoon is. Door het zo in beeld te brengen benadruk je die absurditeit.’
In een van de vignetten zien we een filmmaker die zijn eigen film niet van de grond krijgt. Is dat iets wat je echt hebt meegemaakt?
‘Die scène is inderdaad autobiografisch. Mijn co-schrijver en -regisseur Alireza Khatami woont in Canada en kwam naar Iran om een film te maken. Toen we met ons plan naar het Ministerie van Cultuur gingen, werd er door de man van de censuur van alles aangekaart. We gingen er drie maanden lang wekelijks naartoe, om uiteindelijk géén toestemming te krijgen om de film te draaien. Toen dachten we: laten we iets maken zonder afhankelijk te zijn van het ministerie. Daarom zijn we binnenshuis gaan filmen. Omdat de film hieruit was ontstaan, vonden we het passend om in één van de personages onszelf verbeelden. Het personage heeft dan ook Ali, net als wij.’
Elke scène in de film voelt erg realistisch. Kun je iets vertellen over hoe jullie dat qua casting voor elkaar hebt gekregen?
‘Een deel van de cast bestond uit amateurs, en er waren professionele acteurs. Het was niet altijd makkelijk om de scènes van tien minuten te filmen. Er moest een spanning ontstaan, een bepaalde harmonie. Eerst zouden het allemaal korte films worden, en een deel van de cast kwam er in Cannes pas achter dat het om een speelfilm ging. Het acteren was ook niet altijd makkelijk, omdat er geen verhaal was. Zoals je misschien weet willen acteurs de hele tijd praten over Het Idee. Als je zegt dat er geen verhaal is, weten ze niet meer wat ze moeten zeggen. Dan zei ik: doe gewoon wat ik zeg, ik help je, maak je geen zorgen.’


De film begint met een ontwakend Teheran en eindigt enigszins apocalyptisch.
‘We hebben ervoor gekozen om het verhaal zich af te laten spelen in Teheran, een ingewikkelde, chaotische stad met miljoenen inwoners. Zij zijn het die de situaties zoals te zien in onze film dagelijks meemaken. De eindscène is een daad van rebellie. De mensen in de stad zijn als een soort bom, wat ook weer aansluit bij het Koran-vers over de dag des oordeels uit een eerdere scène. De titel van de film is geleend van een gedicht van de Iraanse dichter Forugh Farrokhzad. Haar Terrestrial Verses gaat over een apocalyptische situatie. De slotscène sluit dus ook aan bij het gedicht. Wie het leest, zal dat hopelijk begrijpen. Het is bovendien een prachtig gedicht.’
In navolging van Descartes, zeg ik: ik maak films, dus ik besta
Je film gaat nadrukkelijk over de Iraanse samenleving. Hoe is het om de reacties uit het buitenland te zien?
‘Ik probeer een film te maken die zoveel mogelijk verbonden is met mijn cultuur. Ik maak een film in Iran, over Iraniërs en wat ze meemaken, maar de film wordt vanzelf universeel. Helaas worden mijn films niet uitgebracht in Iran zelf. Maar dat is gelukkig niet de enige plek waar ik de reactie van mijn landgenoten kan zien, want in het buitenland wonen ook veel Iraniërs. Hun reactie is heel belangrijk voor mij.’
‘Publiek uit andere landen ontdekt soms iets heel anders in de film dan wat ik ermee bedoelde. Dus iedereen vindt zichzelf op een andere manier in de film. In India kwam er een man naar me toe die begon te huilen. Daar was ik zo van onder de indruk. Het geeft je het gevoel dat je goed bezig bent als filmmaker.’
Hoe is de situatie in Iran momenteel voor jou?
‘Ik vind dat als je veel obstakels tegenkomt, je ze allemaal moet overwinnen. Ik kan er natuurlijk voor kiezen films te maken die makkelijk vertoond kunnen worden in Iran, maar ik wil mezelf niet censureren. We worden al gecensureerd vanaf het moment dat we geboren worden, door onze familie, door de maatschappij, door onze leraren. Dat geldt voor iedereen in de wereld. Ik wil mezelf zoveel mogelijk uitdrukken, en dat heeft consequenties, vooral in een land als Iran. Ze hebben aangekondigd dat ik geen films mag maken, maar daar ga ik niet zomaar naar luisteren. Filmmaken is een daad van verzet, een daad van leven. In navolging van Descartes, zeg ik: ik maak films, dus ik besta.’
Christiaan Boesenach is sinds 2013 redacteur bij Cineville. Hij kijkt films op elk onbewaakt ogenblik dat hij niet met boeken bezig is (en andersom). Hij heeft A Space Odyssey 2001 keer gezien, huilt nog steeds om die scène dat E.T. bijna doodgaat en ervaart het leven sindsdien als een hele lange Béla Tarr-long take.