‘Doe open!’ *pats* Daar gaat het elastiek van Jusqu’à la garde. Alle spanning die in de eerste 80 minuten zo zorgvuldig is opgebouwd, komt in de laatste scène in één keer vrij. *BAM* Er gaat een geweer af. *BAM, BAM* Hoe lang gaat deze nachtmerrie nog duren?
Ik zat tegen het plafond van de zenuwen en dat terwijl Jusqu'à la garde als het zoveelste echtscheidingsdrama begonnen was. In de openingsscène ontmoeten we Antoine en Miriam bij de familierechter, waar hij probeert een weerzien met zijn zoontje af te dwingen. De advocaat van Miriam heeft het over woede-uitbarstingen en bedreigingen. Het is allemaal een misverstand, werpt de tegenpartij tegen. Antoine is de slechtste niet en als hij zich in het verleden heeft misdragen, dan verdient hij op z’n minst een tweede kans.
Ik trek het elastiek strak en zet de toeschouwer aan het werk
Net als de rechter wil je hem die tweede kans als toeschouwer best geven, maar in de rest van de film laat regisseur Xavier Legrand je voelen waarom dat de verkeerde beslissing is geweest. Antoine ontpopt zich tot een tikkende tijdbom die zijn kind emotioneel terroriseert en zijn ex-vrouw opjaagt als aangeschoten wild. ‘Je kan het zien als een stuk elastiek dat ik uitrek en aan het einde pas loslaat’, vertelt Legrand als we hem spreken in de Filmhallen in Amsterdam. ‘Ik trek het elastiek strak en zet de toeschouwer aan het werk. Door niet alles uit te leggen en uit te spreken, dwing ik je om zelf na te denken over de vraag: wat gebeurt hier?’
Hoe doe je dat precies, de spanning opbouwen?
‘Ik gebruik bijvoorbeeld geen filmmuziek, maar alleen dagelijkse geluiden. Een autoalarm dat afgaat, een motor die steeds meer toeren maakt of een deur die dichtslaat. In de scène die zich afspeelt op een feest staat de muziek keihard, waardoor je niet kan horen wat de mensen tegen elkaar zeggen. Daar moet je via hun gezichten achter zien te komen. Dat brengt spanning.’
Jusqu'à la garde is uw debuutfilm, maar toch lijkt u precies te weten wat u aan het doen bent. Waar heeft u dat geleerd?
‘Ik heb er geen opleiding voor gedaan, maar ik heb wel heel veel films gekeken. Alfred Hitchcock, Michael Haneke, Gus van Sant, Pedro Almodovar. Van hen heb ik geleerd hoe ik verhalen moet vertellen en vooral ook hoe ik ze in beeld moet brengen. Of iets van dichtbij gefilmd moet worden of juist van ver weg. Ik schrijf scènes heel gedetailleerd uit: welk geluid je hoort, welke shots ik daarbij wil draaien, of ik de scène aan één stuk door wil spelen of juist in kortere stukjes. Natuurlijk kan je aanpassingen doen tijdens het filmen, maar meestal maak ik alle keuzes vantevoren. Ik stel mezelf altijd de vraag: hoe plaats ik de toeschouwer in het verhaal door dit zo te vertellen?’
In Jusqu'à la garde is het perspectief van de toeschouwer steeds een beetje anders.
‘Ik laat het verhaal vanuit drie verschillende perspectieven zien: eerst door de ogen van de rechter en daarna door de ogen van het kind en van de vrouw. Als kijker wordt je meegenomen in het besluit van de rechter, in de dilemma’s van het kind en in de angst van de moeder. Zo probeer ik ervoor te zorgen dat je constant op je hoede bent.’
Naast dat het een spannende film is, is het ook een politieke film. Ik wil aankaarten hoe wij families inrichten
U heeft een beladen onderwerp gekozen voor uw thriller. Wilde u ook een statement maken?
‘Naast dat het een spannende film is, is het ook een politieke film. Ik wil aankaarten hoe wij onze gezinnen inrichten. Het hoofd van het gezin staat niet ter discussie, we tolereren dat dat meestal de vader is. We tolereren zelfs dat er in de opvoeding geweld wordt gebruikt. Het is een taboe om daarover te praten en dus extra moeilijk om daar verandering in te brengen.’
Is dat iets typisch Frans?
‘Tijdens mijn research kwam ik erachter dat er in het Franse rechtssysteem onderscheid wordt gemaakt tussen de relatie tussen echtgenoten en de relatie tussen ouder en kind. In Frankrijk hebben we het niet over huiselijk geweld, maar over geweld tussen partners. Daarmee veronderstel je dat ouders gewelddadig kunnen zijn, zonder dat de kinderen daar last van hebben. Ik denk persoonlijk dat dat niet kan en dat kinderen áltijd slachtoffer zijn. Iemand die zijn vrouw slaat, kan geen goede vader zijn.’
Hoe is er in andere landen op uw film gereageerd?
‘Dit onderwerp raakt elke cultuur en elke sociale omgeving. Bij een vertoning in Canada waren mensen verbaasd dat een kind zich in zo’n situatie kan bevinden, omdat er in Canada meer regelingen zijn om kinderen te beschermen. In Polen viel er een lange stilte en waren het uiteindelijk de vrouwen die het woord namen en zeiden: het is goed dat het hier over gaat.’