Omdat ik erom heb gevraagd komt er dit jaar een overvloed aan lesbische kostuumdrama’s uit, waaronder Mona Fastvolds The World to Come. In The World to Come wonen Abigail (Katherine Waterston) en Tallie (Vanessa Kirby) met hun echtgenoten in een vrijwel onontgonnen gebied in het noordoosten van de Verenigde Staten. Het is 1856. De in zichzelf gekeerde Abigail wordt verteerd door de rouw om haar overleden dochter, die gestorven is aan difterie. Ze houdt een dagboek bij waarin ze haar gebrek aan hoop op een betere wereld nauwgezet en op literaire wijze bijhoudt. Met haar echtgenoot Dyer werkt ze op hun boerderij: zij melkt de koeien, hij ploegt het land.
Haar zware pioniersbestaan is monotoon en ongelukkig, totdat Tallie en haar man Finney verderop komen wonen. Tallie is een vrouw die overduidelijk superieur is aan haar echtgenoot; Finney is een gewelddadige man die dat niet kan verkroppen. Tallie en Finney hebben een relatie waar Abigail moeilijk haar vinger op kan leggen. Ze probeert het te beschrijven in haar dagboek (een voice-over waar de kijker geduld voor moet hebben), maar komt niet ver. Wat er precies met haar verre buren aan de hand is, wordt pas later duidelijk. Tallie en Abigail worden in eerste instantie vriendinnen, in tweede instantie worden ze verliefd op elkaar. Een woord voor hun relatie kennen ze niet, een toekomst waarin ze samen zijn kunnen ze zich niet voorstellen.
Een toekomst waarin Tallie en Abigail samen zijn kunnen ze zich niet voorstellen
In De geschiedenis van de seksualiteit schrijft Michel Foucault over het historische ‘archief van seksuele lust,’ dat als gevolg van de christelijke biecht ontstaat: men spreekt in het biechthokje nu eenmaal veel over seks. Dit archief is vluchtig: het gaat, vanwege het geheime karakter van de biecht, ‘spoorloos heen’. Pas in de negentiende eeuw, wanneer de medische wetenschap, de psychiatrie en de pedagogie geïnteresseerd raken in het onderwerp, beginnen ‘westerse maatschappijen (...) het onbegrensde register van hun lusten aan te leggen’.