Het lukt mij vaak pas om te genieten van een film als ik kan vergeten dat ik kijk naar een film. Er zijn veel factoren die daarin meewegen. Bioscoopstoelen moeten bijvoorbeeld niet te dicht bij elkaar staan, andere bioscoopbezoekers moeten geen snoepjes uit krakende verpakkingen eten, en de film moet natuurlijk niet te belachelijk zijn. Dat laatste blijkt vaak het lastigst. Zo zat ik deze week bij Baby Driver en hoorde ik mezelf denken: wat is dit belachelijk zeg.
Het gebeurt me niet vaak dat ik geniet van een film waarvan ik weet dat ‘ie belachelijk is. De laatste keer die ik me herinner is La La Land. Al dat dansen en zingen vanuit het schijnbare niets, het was in mijn ogen absoluut belachelijk. Maar toch voelde ik geen enkele weerstand om me te laten vermaken door de film. Misschien was het de schaamteloosheid waarmee de film gewoon vol overgave belachelijk was. Het is mijn gebruikelijke aanbeveling voor die film, maar het kan natuurlijk ook gewoon aan de goeie bioscoopstoelen hebben gelegen.
Vooral bij actiefilms vind ik het moeilijk om me over de belachelijkheid heen te zetten
Zo’n dubbele ervaring komt alleen maar zelden voor. Vooral bij actiefilms vind ik het vaak erg moeilijk om me over de belachelijkheid heen te zetten. Dat zit in het genre zelf besloten denk ik. De kunst is om zo spectaculair mogelijk te zijn, en spektakel is van zichzelf altijd al een beetje belachelijk. De uitdaging is dan om mij als kijker te laten vergeten dat ik het eigenlijk allemaal belachelijk vind, en volgens mij kan dat alleen zoals in La La Land: gewoon vol overgave belachelijk zijn.
Daar ging het in Baby Driver mis denk ik. De makers zijn zich duidelijk bewust van de clichés van het genre en nemen daar een loopje mee. De hoofdpersoon is bijvoorbeeld niet de coole onbekende zoals Ryan Gosling in Drive, maar een gevoelige onbekende met de naam Baby. Het is exemplarisch voor de manier waarop de film de ingrediënten van het genre oplepelt: hetzelfde, maar dan net eventjes anders.
Bij elke minutenlange achtervolging, elk weldadig schietduel, elke spitsvondige dialoog dacht ik daarom: ik ken dit ergens van. De film zelf erkent dat als Baby voor de zoveelste keer tegen zijn baas zegt: ‘Jij en ik zijn een team…’ En zijn baas hem in de rede valt: ‘Stop met dat citaat uit Monsters Inc. Ik weet wat je aan het doen bent.’
Tijdens die scène was het alsof de makers tegen mij zeiden: ‘Luister, we weten heel goed waar we mee bezig zijn. Al dat racen en schieten, we vinden het zelf ook belachelijk.’ En dat klinkt misschien als een heel sympathieke zelfbewuste handreiking naar kijkers zoals ik, maar in de praktijk werkte het eerder als een herinnering. Telkens als ik eventjes dreigde te genieten van een spectaculaire achtervolging, dan herinnerde de film mij er weer aan: dit is eigenlijk belachelijk.