Een aantal jaar terug heb ik Reizen zonder John gelezen, een dikke pil waarin Geert Mak door de Verenigde Staten rijdt, op zoek naar wat Amerika Amerika maakt. Sinds het boek heb ik een enorme fascinatie voor de ‘gewone’ Amerikaanse man en vrouw ontwikkeld, voor de working class en hun dagelijkse levens. En voor alles wat typisch Amerikaans is. En als je zo’n fascinatie hebt, dan kun je niet niet naar The Founder gaan.
McDonald’s wordt ’the new church of America’ genoemd
The Founder vertelt namelijk het misschien wel meest Amerikaanse verhaal van allen, dat van McDonald’s. De floppende maar ambitieuze verkoper Ray Kroc ontmoet de broers Mac en Dick McDonald, waarmee hij al snel de welbekende franchise neerzet. McDonald’s wordt al snel ’the new church of America’ genoemd: een plek waar hechte gezinnen samenkomen en buren elkaar weer zien. Klinkt als een mooi Amerikaans plaatje. Maar uiteindelijk neemt Ray op onvriendelijke wijze de macht in eigen handen. Hij omzeilt de regels, bedriegt de boel en wordt een steeds fellere bedrijfsleider. En ook dát hoort bij het Amerikaanse plaatje.
Veel bedrijven (en politici) nemen het imago van McDonald’s over: het beeld van Amerika als één grote, door God gezegende familie en als een land waar alle dromen werkelijkheid kunnen worden, waar een kapitalistisch bedrijf nog steeds een familiebedrijf met kwaliteitsproducten kan zijn. Ik weet niet in hoeverre zo’n imago waar en eerlijk kan zijn, maar ik weet wel dat niet alleen dromen, ook nachtmerries uit kunnen komen.