Sofia, de eerste speelfilm van Meryem Benm’Barek (1984), opent met artikel 490, een Marokkaanse wet die seks buiten het huwelijk verbiedt en strafbaar stelt. Doe je het toch, dan kun je tussen een maand en een jaar worden opgesloten.
‘Het probleem van die wet is natuurlijk niet dat men geen seks heeft in Marokko,’ zegt Benm’Barek als ik haar spreek op het Filmfestival van Rotterdam. ‘We zijn mensen; we regelen het wel. Het probleem zit hem in de bijkomstigheden van zo’n wet: abortus, anticonceptie, alleenstaande moeders, weeskinderen. Er worden in Marokko iedere dag 24 kinderen te vondeling gelegd!’
Benm’Barek werd geboren in Marokko maar verhuisde op zesjarige leeftijd naar België. Sindsdien pendelt ze tussen Marokko, België en Frankrijk. Ze studeerde Geschiedenis en Politiek van de Arabische wereld in Parijs en film aan l’INSAS, in Brussel.
Vrouwen worden gerepresenteerd als slachtoffer, maar er is ook een matriarchale kant
Heb je een situatie als die van Sofia van dichtbij meegemaakt?
‘Er bevallen in Marokko iedere dag iets van 150 ongetrouwde vrouwen. Dat is een enórm aantal. Het betekent dat iedere Marokkaan wel iemand van dichtbij kent. Het is niet eens een taboe meer, want iedereen weet ervan.’
‘Ik wilde een portret schetsen van de hedendaagse Marokkaanse samenleving. De film begint met het verhaal van een jonge vrouw, maar beetje bij beetje wordt het een verhaal over een samenleving - als een bloem die steeds groter gaat bloeien.’
De vrouwen hebben het door artikel 490 duidelijk zwaar te verduren. Toch zie je in de film dat het ook de vrouwen zijn die de macht hebben over de mannen.
‘Ik heb altijd gevonden dat het de Arabische cinema ontbreekt aan sterke vrouwen. Ze worden vaak gerepresenteerd als slachtoffer van de patriarchale maatschappij, maar er is ook een matriarchale kant. De wetten zijn misschien wel door mannen bepaald, maar thuis zijn het de vrouwen die de beslissingen nemen. Dat is hoe ik ben opgegroeid en wat ik dagelijks om me heen zie, maar wat je nauwelijks in Arabische films terug ziet komen. Ik was dat spuugzat.’