In de jaren tachtig en negentig gold Krzysztof Kieślowski als een van de invloedrijkste en gelauwerde filmmakers van zijn tijd. Tot hij in 1994, op de toppen van zijn kunnen, uit de regisseursstoel opstond en met pensioen ging. ‘Ik heb genoeg van cinema, ik kan er niet meer tegen’, verkondigde hij in een interview met de Franse krant L’Express. Kieślowski leek gedesillusioneerd door de beperkte mogelijkheden van film, en was jaloers op de onbegrensde literatuur, waar dubbelzinnigheden pas duidelijk worden zodra je het boek uithebt. Amper twee jaar later overleed de Poolse filmmaker tijdens een openhartoperatie (en bleek hij ondanks zijn pensioen tóch bezig met nieuwe filmprojecten).
Zijn gloriedagen als filmmaker vertaalden zich niet naar een gezonde levensstijl. Kieślowski leefde naar verluidt op een dieet van koffie en sigaretten en at tijdens opnamedagen hoogstens een hamburger bij een lokale fastfoodketen. Het zegt wellicht iets over het gebrek aan aandacht voor zijn eigen leven, waarin hij de lens nooit op zichzelf richtte, maar altijd op anderen. Kieslowski leefde voor het pottenkijken. In al zijn films hadden de personages je buren kunnen zijn, door een kijkgat bespied in hun dagelijkse, treurige leventjes.
Kieślowski leefde op een dieet van koffie en sigaretten
In zijn tiendelige serie Dekalog (1989), waarvan elke aflevering een interpretatie is van één van de Tien Geboden, bezien we de levens van verschillende bewoners van grauwe oostblokflats in Warschau. In een van de afleveringen, later verwerkt tot de speelfilm A Short Film About Love, is het hoofdpersonage een voyeur: het jochie richt zijn telescoop op de ramen van zijn verleidelijke overbuurvrouw. Maar Kieślowski kijkt altijd verder waar anderen zouden stoppen: achter het aanzicht blijkt een binnenwereld van existentiële eenzaamheid schuil te gaan.
A Short Film About Love
In A Short Film About Killing neemt hij ook het gebod ‘Gij zult niet doden’ onder de loep. Dat gebod werkt twee kanten op: een jongen doodt een man, waarna de jongen ter dood veroordeeld wordt. Voor de kijker lijkt de ene dood niet schuldiger dan de andere; de gruwelijkheid van de ene moord doet niet onder voor de efficiëntie van de terechtstelling. Kieślowski’s film lijkt door de cynische tegenstelling weinig hoopvol, maar had een positieve uitwerking op het echte leven: A Short Film About Killingbleek in Polen een argument voor het afschaffen van de doodstraf.
Waar het Kieślowski’s kijk op het menselijk leven lange tijd aan kleur lijkt te ontbreken, stromen er aan het einde van zijn carrière drie kleuren zijn werk in: het rood, wit en blauw van de Trois couleurs-trilogie, een Franse co-productie en zijn grootste commerciële succes. In feite varieert Kieślowski op wat hij altijd al deed: hij ordent de levens van zijn personages volgens een bepaald principe, ditmaal zonder bijbelse oorsprong, maar naar de leus ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’ – al wordt dat uiteraard een bron van tegenstellingen. Neem het prachtige, onderkoelde Bleu, waarin vrijheid gesymboliseerd wordt, en een vrouw (Juliette Binoche) de dood van haar man en kind verwerkt na een tragisch auto-ongeluk. Bij Kieslowski is vrijheid een kooi waar eerst uitgebroken moet worden. Blanc en Rouge draaien om gelijkheid en broederschap, maar de personages dolen maar wat langs de afgrond.
Trois couleurs: Rouge
Kieślowski is een fatalist, en elk detail in zijn filmstijl staat in dienst van die boodschap
Kieślowski is een echte fatalist, en elk detail in zijn uitgekiende, fenomenale filmstijl staat in dienst van die boodschap. In alle drie de Trois couleurs-films duikt er bijvoorbeeld een scène op waarin een oudere vrouw een fles in de glasbak probeert te kieperen, maar nét niet tot het gat weet te reiken. Er is veel gezegd over de symboliek van deze momenten, maar Kieslowski was zelf duidelijk over het motief: ‘Het enige wat ik ermee bedoel is dat we mogelijk ooit te oud worden om een fles in de glasbak te gooien.’ Of anders gezegd: welke keuzes we zelf ook in ons leven maken, de uitkomst ligt eigenlijk al vast.
In een eerder Franstalig meesterstuk, La double vie de Veronique, raakt Kieślowski het meest aan zijn eigen rol als filmmaker. De film draait om de Poolse Weronika en de Franse Veronique (beiden vertolkt door Irène Jacob), twee vrouwen die een enorme gelijkenis vertonen maar elkaar nooit tegenkomen. Veronique wordt verliefd op een poppenspeler, die aan een stuk werkt over precies twee van zulke op elkaar lijkende vrouwen op twee verschillende plekken op de wereld. Het beeld van de poppenspeler doet denken aan de filmmaker die beschikt over het lot van zijn personages. Daarmee bereikt Kieślowski een literaire kwaliteit die hij zelf bij zijn pensioen zo leek te missen in het medium film. Helaas sloot Kieślowski’s poppentheater vroegtijdig, maar gelukkig wordt het de komende weken tijdelijk weer geopend. Komt dat zien!
Deze week (donderdag 12 januari) start Cineville-breed een retrospectief van de belangrijkste speelfilms, documentaires en korte films van Krzysztof Kieślowski. Kijk hier voor alle films en draaitijden.