Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Interview

Regisseur Sean Price Williams over The Sweet East: ‘Ik wilde een film maken waarin alles wat niet zou moeten werken tóch werkt.’

Met The Sweet East brengt schrijver-regisseur Sean Price Williams een cynische ode aan ‘zijn’ Amerikaanse oostkust. Op het Imagine Film Festival vragen we Williams en hoofdrolspeler Talia Ryder hoe het was om samen te filmen in New York, en of de film ook een beetje over henzelf gaat.

Cowboys, Hollywoodsterren, roadtrippers: de filmgeschiedenis zit vol met figuren die naar de Amerikaanse westkust trekken. Maar wat maakt California nou zo bijzonder? Regisseur en cinematograaf Sean Price Williams heeft geen idee, en als ‘ie heel eerlijk is, boeit het hem ook niet zo veel. Liever richt hij zich op het stukje Amerika dat hij écht goed kent: de oostkust, waar de zon vrij weinig schijnt en de goudkoorts nooit geheerst heeft.

Tip van Emin

The Sweet East

Een wervelende roadtrip door het oosten van de VS. Met Talia Ryder, Ayo Edebiri, Jacob Elordi en Simon Rex.

 

In Williams’ regiedebuut The Sweet East besluit high schooler Lillian op eigen houtje om haar schoolreisje naar Washington DC te laten voor wat het is. Ze ruilt een tour door het senaatsgebouw in voor een roadtrip langs alle uithoeken van de samenleving, waar ze als ogenschijnlijk neutrale (?) toeschouwer de VS van nu in zich opneemt. De film is een liefdesbrief aan de oostelijke staten, maar denk niet dat Williams ‘zijn’ Amerika door een roze bril bekijkt: The Sweet East is vooral ook een sneer naar iedereen aan de oostkust die zichzelf te serieus neemt. Hypocriete anarchisten, QAnon-supporters, neonazi’s, religieuze fanatici, pretentieuze filmmakers uit New York: allemaal denken ze in Lillian iets te zien wat hun wereldbeeld bevestigt, en allemaal zien ze niet hoeveel ze van zichzelf op haar projecteren. En Lillian? Die gaat er maar al te graag in mee. 

Op het Imagine Film Festival in LAB111 in Amsterdam spreken we Williams over zijn eerste keer regisseren. Zijn naam ken je misschien (nog) niet, maar zijn werk vást wel: het was zijn camerawerk dat Good Time van de broertjes Safdie zo’n trippy koortsdroom maakte, en Alex Ross Perry’s Her Smell zou niet zo lekker viezig glimmen van het zweet zonder Williams’ cinematografie. Nu zit hij voor het eerst in de regisseursstoel. 

Maar ook voor The Sweet East nam Williams het camerawerk op zich. Je ziet het terug in de korrelige handheld-beelden van New York, en in de dromerige fantasiewerelden upstate waar Lillian later in de film binnentuimelt. Middelpunt van dit alles is de stoïcijnse blik van hoofdrolspeler Talia Ryder (Never Rarely Sometimes Always), die haar personage altijd op een klein afstandje van het publiek houdt, waardoor je haar de hele film lang probeert te doorgronden. Ze schuift aan bij ons gesprek met Williams, onder het genot van een kopje thee met koekjes (Ryder blijkt groot fan van mini-stroopwafels). De twee vertellen ons alles over het wilde oosten, over teleurgesteld zijn in de filmwereld en hoe belangrijk het is om jezelf niet te serieus te nemen.

Mensen die naar het westen gaan, zijn op zoek naar goud

Er zijn zoveel films over het Amerikaanse westen. Waarom kijken jullie de andere kant op?

Sean Price Williams: ‘Ik heb totaal geen connectie met de Amerikaanse westkust. Ik begrijp de manier van leven aan de oostkust beter. Ik ken het westen niet. Ik hoef het ook niet te kennen. Ik ben er niet nieuwsgierig naar. Er wonen vrienden van me van wie ik hoop dat ze weer terug naar huis komen. Er heerst een idee dat mensen die naar het westen gaan pioniers zijn. Maar ik zie daar niks gebeuren wat ik vernieuwend vind. Ik denk dat de pioniers van vroeger gewoon westwaarts trokken omdat ze geen werk konden vinden, of omdat ze een misdaad hadden gepleegd, of op zoek waren naar goud. Ja, misschien is dat het: mensen die naar het westen gaan, zijn op zoek naar goud. Daar herken ik mezelf niet in. Ik heb geen interesse in een Hollywoodcarrière.’

In het hoofdstuk van The Sweet East dat zich afspeelt in New York, papt Lillian aan met een clubje pretentieuze filmmakers. Was dat een stukje zelfreflectie?

SPW: ‘Het is een combinatie van kritiek en viering. De personages die het meest op ons lijken wilde ik van de meeste kritiek voorzien, het meeste laten lijden. Er is niks waar ik meer teleurgesteld in ben dan de filmindustrie. Inclusief mezelf en al mijn vrienden.’

Teleurgesteld op welk vlak?

SPW: ‘I mean, ik wil nu ook niet iets doms zeggen. Soms zeg ik dingen in interviews en denk ik de volgende dag: oh nee, dat meende ik helemaal niet. En dan moet ik jouw e-mail gaan zoeken om het recht te trekken. Het gaat niet zozeer om specifieke personen. Ik vind dat je kritisch moet zijn over de dingen die het dichtst bij je staan. Je mag hoge verwachtingen hebben van de mensen die je kent. Ik weet niet wat iemand een goede automonteur maakt, maar ik weet wel hoe je een betere filmmaker kan zijn. Ik sta er dicht op. Dus dan zie je het falen ook heel helder.’

‘In het script lagen de personages nog dichter bij de filmmakers voor wie ik heb gewerkt. In de uiteindelijke film heb ik dat veranderd. Niet omdat ik die mensen niet wilde beledigen, maar omdat ik geen zin had om een film te kijken over een groepje gasten dat ik ken. Het zijn nog steeds geloofwaardige personages, ze lijken op mensen die ik ken of zijn er een combinatie van. En dat zijn mensen die ik heel aardig vind, maar… Het punt van de film is: iedereen die zichzelf te serieus neemt is onderdeel van het probleem. Als je jezelf te serieus neemt krijg je een gevaarlijk karakter. Je zou geen van deze personages kunnen vertellen dat ze ongelijk hebben. Dat kunnen ze niet aan. Dat vind ik een fundamenteel probleem van de Amerikaan van nu. Hoe kom je dan verder? Hoe kan je ooit iets leren, als je zo’n perspectief op de wereld hebt?’

Talia Ryder: ‘Voor Lillian is het hoofdstuk in New York een heel ander deel van de film. Het is het enige stukje van de reis dat ze niet zelf besluit te eindigen. Ze loopt niet weg. Ik zie het als het enige moment waarop Lillian zelf de slechterik wordt, wanneer ze in de filmwereld zit met die mensen. Ze wordt nasty en gemeen.’

Er is niks waar ik meer teleurgesteld in ben dan de filmindustrie

De scènes in New York zijn ook het punt in de film waarin je goed ziet hoe groot en vol talent de cast is. Ayo Edebiri, Jeremy O’Harris, Jacob Elordi, ze spelen allemaal zulke levendige personages, wat een heel interessant contrast is met Lillian, die soms een onbeschreven blad lijkt. Hoe was het om die scènes te draaien?

TR: ‘Elk stukje van de film heeft me iets nieuws laten inzien over Lillian. Dat was het mooie aan The Sweet East: het is alsof je een hele stapel verschillende films maakt. Specifiek in New York denk ik dat Lillian zich voor het eerst een beetje kwetsbaar opstelt. Ze laat zichzelf verleiden door dat leventje. Het staat zo ver af van alles wat ze kent, ze kan het niet helpen. Ik zie haar niet als een blanco canvas. Ze is heel manipulatief in hoe ze zichzelf presenteert, hoeveel ze van zichzelf laat zien. Ze laat niemand zien wat ze denkt, of ze überhaupt iets denkt. Je hebt heel veel macht als je mensen kan laten denken dat je een onbeschreven blad bent. Dat gebruikt ze in haar voordeel. New York is het enige punt in het verhaal waarop je haar niet ziet acteren.’

SPW: ‘De scènes in New York waren het moeilijkst om te editen omdat we gewoon van alles erin hadden gegooid en al onze vrienden hadden gevraagd om iets te komen doen. We hebben een feestscène gefilmd die er bijna helemaal uit is geknipt omdat we gewoon te veel wilden. Ik probeerde mijn eerste ervaringen van New York, hoe dat voelde, hoe overweldigend het allemaal was, de glamour en de grote persoonlijkheden, in één hoofdstuk te proppen. Het had een op zichzelf staande film kunnen zijn.’

Wil je nog een director’s cut maken?

SPW: ’Nee, nee. Dat is iets wat ik heb geleerd als regisseur: je mist de dingen die je eruit knipt wel, maar achteraf teruggaan om een director’s cut te maken voelt gewoon belachelijk. Het lijkt me tof om voor de Blu-ray een party reel te maken van geknipt materiaal, een soort abstracte collectie van feestscènes. Maar het terug in de film stoppen slaat niet echt ergens op. Het is geen perfecte film, dat zou het ook nooit worden. Ik wil geen perfecte films maken. Het is prima zoals ‘ie is.’

Zijn er andere dingen die je al doende hebt geleerd, als regisseur? 

SPW: ‘Sympathie. Ik heb als cinematograaf flinke ruzies gehad met regisseurs, vooral tijdens de edit. Ik zag scènes eruit geknipt worden en vond dat ze de film een verkeerde kant op duwden. Dan zeiden ze altijd: ‘het werkte gewoon niet’, en dat vond ik heel irritant. Ik was het er nooit mee eens. Dat was één van de redenen dat we The Sweet East hebben gemaakt: ik wilde een film maken waarin alles wat niet zou moeten werken tóch werkt. Maar nu weet ik dat sommige dingen gewoon echt niet werken zoals ik het voor ogen had. Het script was te lang, met veel te veel woorden. Het was nog niet echt af. Er moest nog best wat aan geschaafd worden. Ik snap nu hoe dat soms een beter resultaat oplevert. Dus ik heb meer sympathie voor de regisseurs met wie ik werk. Ik heb sinds The Sweet East aan twee speelfilms en een paar shorts gewerkt als cinematograaf en het is nu echt véél leuker. Waarschijnlijk ben ik nu veel prettiger om mee samen te werken.’

Je hebt heel veel macht als je mensen kan laten denken dat je een onbeschreven blad bent

Hadden jullie inspiratiebronnen waar jullie naar keken tijdens het filmen?

SPW: ‘Als cinematograaf put ik niet echt inspiratie uit werk van andere cinematografen, al heb ik zeker helden die ik erg bewonder. Maar het zijn vooral regisseurs waar ik door geïnspireerd raak. De echt briljante regisseurs, daar wil je je niet aan meten. Ik ga nooit Stanley Kubrick zijn, dus ik ga ook niet proberen een Kubrick-eske film te maken. Ik zou best een film à la Ken Russell willen maken, maar volgens mij is ook dat onmogelijk. Dus je probeert gewoon te doen wat je zelf het beste doet.’

‘Tijdens de voorbereidingen was Miles Davis mijn grootste inspiratiebron. Ik luisterde naar zijn albums en dacht: ik wil een film maken die voelt als een Miles Davis-plaat. Hij werkte ook als een soort regisseur. Op sommige nummers hoor je hem niet eens. Hij zette de artiesten met elkaar in één ruimte en liet ze met elkaar spelen. En dan kwam ‘ie zelf na 17 minuten langs om even twee noten te trompetteren.’

TR: ‘Ik heb een playlist voor mijn personage gemaakt, met bij elk nummer de reden waarom ik het had gekozen. Ik weet niet precies meer wat erin stond, maar wel dat ik nooit echt naar Daft Punk had geluisterd tot vlak voor we The Sweet East gingen filmen. Hun muziek heeft niet echt iets met de film te maken, maar ik weet nog dat het op dat moment het enige was waar ik echt excited van werd. Ik was destijds een beetje depressief, maar in de maanden voordat we gingen filmen zorgde de muziek ervoor dat ik weer zin kreeg om dingen te doen. Het kreeg me aan het dansen, het maakte dat ik weer de controle over mijn leven wilde nemen. Dat gevoel heeft Lillian denk ik ook. Sean heeft vooraf een Google Drive voor me gemaakt met films die ik moest kijken. Alice in den Stadten sprong eruit, enOut of the Blue.The Panic in Needle Park zat ook in mijn hoofd. En vlak voor we begonnen met filmen nam Sean me mee naar Hail the New Puritan, die bleef zéker hangen tijdens het draaien. Best hooggegrepen keuzes eigenlijk.’

SPW: ‘Ja, een beetje zo van: dit is wat we gaan maken. Een stone cold klassieker.’

Jente

Jente doet graag alsof ze een enorm verfijnde smaak heeft, maar in werkelijkheid geldt vaak: hoe slechter de film, des te meer ze ervan geniet.

Gerelateerde films

Tip van Emin

The Sweet East

‘De weg kwijt? Boeie. Deze trippy roadtrip heeft geen eindbestemming nodig.’