Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Interview

‘Soldaat worden was vroeger mijn grootste angst.’ Shariff Korver over zijn soldatenportret Do Not Hesitate

Met regisseur Shariff Korver (Penoza, Infiltrant) praten we over Do Not Hesitate, waarin drie Nederlandse jongens zichzelf tegenkomen tijdens een vredesmissie ver weg van huis. Korver wilde geen oorlogsfilm maken, maar een film over soldaten.

De openingsscène van Shariff Korvers zinderende oorlogsdrama Do Not Hesitate zet letterlijk de toon. In een klein appartementje drumt Erik (Joes Brauers) de armen uit zijn lijf. Zijn lichaam lijkt volwassen, maar zijn bewegingen verraden een jeugdig overenthousiasme en gierende hormonen. Morgen wordt hij voor het eerst uitgezonden op een vredesmissie naar een land in het Midden-Oosten. Mijlenver van de vier muren van zijn kamertje, maar minstens net zo claustrofobisch: door de bergen is er geen uitzicht, en na het vertrek van hun leidinggevende zijn Erik en zijn mede-soldaten Thomas (Tobias Kersloot) en Roy (Spencer Bogaert) helemaal alleen in de vallei. Ze vervelen zich, de temperatuur in hun tank kruipt op en ze hebben honger. Het is niet helemaal het avontuur wat ze beloofd was.

Tip van Lauren

Do Not Hesitate

Tijdens een vredesmissie in het Midden-Oosten stranden drie jonge Nederlandse soldaten met pech midden in de woestijn.

Een ontmoeting met lokale jongen Khalil (Omar Alwan) zet de toch al gespannen verhoudingen verder op scherp. Khalil is kwaad, maar waarom? Wat probeert hij de jongens te vertellen? Wie is hier de baas? En wat doen ze eigenlijk in zijn land?

In 2010 las Korver een stuk over jonge Nederlandse militairen die zich misdroegen op Kreta. Na hun uitzending naar Afghanistan werden de soldaten naar het eiland gevlogen voor een beetje therapie en een boel bier, om hun trauma’s te verwerken. Gek eigenlijk, trauma’s na een 'vredesmissie'. Elf jaar later is er Do Not Hesitate, een film met een simpele setting en een kleine crew, maar met grote intenties. Erik, Thomas en Roy zijn kleine stukjes in een verwarrende politieke puzzel, die door het terugtrekken van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan alleen nog maar urgenter is geworden. We spraken Korver in Amsterdam over zijn film en hoe die zich tot de werkelijkheid verhoudt.

Bij het lezen van dat artikel begon er iets te leven bij je, maar het scenario liet je over aan iemand anders: scenarist Jolein Laarman. Waarom?

‘Wat mij triggerde was nog geen verhaal. Het was een beeld, een gevoel. Ik had het vermoeden dat het een complexe wereld zou worden, en dat het goed zou zijn als ik dat niet alleen zou vormgeven. Ik wilde het onderzoekstraject in met een ervaren schrijver, en iemand met een eigen perspectief. Jolein is een vrouw, ze is wat ouder dan ik en ze had in die tijd zelf een zoon van achttien. Dat zorgde ervoor dat ze een soort moederlijke kijk had op die jonge mannen. Het streven was om de soldaten op een andere manier te laten zien dan dat stoere, dat ‘mannelijke’. Hun menselijkheid interesseerde ons, en we waakten er samen voor dat we niet verleid zouden worden door het grote drama, de explosies en het gevaar, wat op de loer ligt bij dit genre.’

‘We hebben veel veteranen, experts en journalisten geïnterviewd. Het is lastig om zicht te krijgen op wat er écht in een oorlogsgebied gebeurt, omdat je er niet heen kan en maar één kant van het verhaal te horen krijgt. Een werkelijkheid vormen en een invalshoek kiezen was daarom moeilijk. Het scenario was eerst veel te vol, niets kreeg genoeg tijd. Na twee jaar gingen we terug naar de tekentafel en richtten we ons op wat voor ons het meest belangrijkst was: het verhaal van die jonge jongens.’ 

In de VS ben je een held, terwijl veel Nederlanders eerder zeggen: liever niet

Inmiddels is de film af en ingestuurd voor de Oscars, en heeft ‘ie over de hele wereld gedraaid. Reageert het Nederlandse publiek anders dan in het buitenland?

‘Jazeker. De film draaide in de Verenigde Staten [onder andere op Tribeca Filmfestival, red.], maar bijvoorbeeld ook in IJsland, Italië en Kroatie. Er is een groot verschil in hoe Europeanen en Amerikanen naar het onderwerp kijken. Het leger speelt in de VS een grote rol. Thank you for you service leeft er echt, en iedereen kent wel iemand die uitgezonden is. In Nederland hebben we er veel meer een mening over. In de VS ben je een held, terwijl veel Nederlanders eerder zeggen: liever niet.’

Heb je door deze film meer sympathie verkregen voor mensen die het leger in willen?

‘Toen ik jonger was, was soldaat worden mijn grootste angst. Ik ben in Venezuela opgegroeid. Mijn oma was psycholoog bij de landmacht en die had heftige verhalen. Het leger ingaan is daar zogenaamd vrijwillig, maar om de zoveel tijd worden er jongens uit de bus geplukt en als dan blijkt dat je niet studeert of werkt, word je eigenlijk gedwongen. Ik ben niet voor niets net voor mijn achttiende naar Nederland gekomen. Dat je vrijwillig bij het leger zou gaan, daar kon ik me niets bij voorstellen. De waaromvraag was ook de eerste vraag tijdens de research. Wat verwachtte je, wat hoopte je?’

‘Het lijkt cliché, maar voor veel jonge mensen is het leger een kans om jezelf te ontwikkelen. De discipline, de sport, leren schieten, je rijbewijs halen. Je krijgt beter betaald dan bij een normale baan op die leeftijd, en de kans dat je daadwerkelijk wordt uitgezonden is heel klein. Veel mensen gaan niet het leger in om carrière te maken bij Defensie, die willen het een jaartje of twee doen en dan door met hun leven. Dat snap ik nu wel beter.’

De film laat zien op hoeveel momenten het mis kan gaan, van de training tot de afhandeling. In hoeverre wilde je kritiek leveren op de manier waarop Defensie de Nederlandse vredesmissies aanpakt?

‘Het is onmogelijk om een film over oorlog te maken zonder een mening te geven, dus er zit uiteraard kritiek in de film. Maar je kan niet in negentig minuten zeggen: oorlog is slecht, en dit is goed, of andersom. Zo’n vredesmissie is een complex politiek spel van verschillende landen. Voordat je bij de soldaten komt waar de film over gaat, ga je door tientallen andere lagen. De jongens die worden uitgezonden spelen maar een heel klein rolletje.’

‘Ik geloof er oprecht in dat er vanuit Defensie en door iedereen die meewerkt alles aan wordt gedaan om vredesmissies in goede banen te leiden. Het gaat om mensenlevens. Er is alleen wel een prijs die betaald moet worden: er ís oorlog, er zijn wapens, er is een vijand, er vallen doden, en er is een enorme culturele clash die ontstaat als je jonge jongens vanuit Nederland zo ver wegstuurt. Ze gaan voor het eerst ergens anders heen en moeten dan opeens een wapen dragen. En ze denken dat ze komen helpen maar zijn zich ook bewust van het feit dat hun leven op het spel staat en dat ze zullen moeten schieten als het nodig is. In hoeverre kan je een mens daar op trainen? Soms hoor je dingen waar je boos of teleurgesteld of verontwaardigd over raakt, maar ik ga niet beweren dat ik als filmmaker weet hoe je het zo opzet dat er geen psychische gevolgen zijn voor de mensen die er inzitten.’

Het lijkt me zo gek om daar te staan en te moeten beoordelen of iemand goede of kwade intenties heeft

De drie soldaten weten niet goed wie ze wel en niet kunnen vertrouwen, en ook als kijker weet je vaak niet aan wiens kant je staat. Was je daar expliciet mee bezig?

‘Ja, dat begint al bij het schrijven. De cameravoering kan het versterken, maar de focus op dat psychologische spel, op hoe vertrouwen en wantrouwen werken, moet er daarvoor al zijn. Het lijkt me zo gek om daar te staan en te moeten beoordelen of iemand goede of kwade intenties heeft. Wat doet het met je als je de vijand niet eens te zien krijgt, maar wel het gevoel hebt dat ‘ie constant achter je kan staan? Hoe is het als je daadwerkelijk in contact komt met de mensen die daar wonen, en het niet loopt zoals je verwacht? Met je uniform en je wapen krijg je automatisch een gevoel van macht en superioriteit, maar je straalt dat ook uit naar de lokale bevolking. We hebben het vaak gehad over de angst voor de vreemde, en tot op zekere hoogte is dat ook de angst voor jezelf, de angst om dingen in jezelf te ontdekken waar je niet blij mee gaat zijn. Laten we ervan uitgaan dat iedereen zo lang mogelijk op zichzelf vertrouwt, maar hoe lang houdt dat stand als je wordt geconfronteerd met cultuur- en taalverschillen, en je eigen stereotype denkbeelden?’

Khalil, het jongetje in de film, is voornamelijk boos. Je speelt daarmee met een stereotype westerse kijk op ‘de ander’. Dat kan die stereotypen juist ook in de hand werken. Waar ligt wat dat betreft je verantwoordelijkheid als filmmaker?

‘Het is een Nederlandse film verteld vanuit Nederlandse soldaten, maar je probeert zo’n jongetje wel zo neer te zetten dat het klopt met zijn leven en de situatie waarin hij terecht gekomen is. Onze research is volledig gebaseerd op Afghanistan. Afghanistan is al zo lang in oorlog dat er generaties kinderen worden geboren die niet beter weten. Khalil is daar een voorbeeld van. Voor ons waren er twee stereotypen: het zielige slachtoffer, vaak een kind, en de boze terrorist, vaak een volwassen man met een baard. Maar wat als dit jongetje nou totaal zonder angst tegenover deze soldaten staat? Hij is boos om wat hem wordt aangedaan, maar op een manier die je niet kan afkopen met geld of snoepjes. Hij is het zat om verteld te worden wat hij moet doen, om blij te zijn met wat hem ‘gegeven’ wordt. In eerste instantie zie je hem door de ogen van de soldaten, als een soort mysterie, maar daarna ga je vanuit hem denken: wie is hij, wat heeft hij verloren, en hoe ver zou jij gaan om te krijgen waar je recht op hebt? Daarom ondertitelen we zijn dialogen ook. Het publiek krijgt zijn gevoel mee, terwijl de soldaten alleen de subtekst meekrijgen.’

‘Khalil gaat ons niet pleasen, dat is misschien nog wel het belangrijkst. We willen dat hij niet boos is, we willen dat hij lacht en dankbaar is voor onze hulp. Maar dat doet hij niet. Hopelijk zorgt het ervoor dat je als kijker ook gaat twijfelen aan je positie. De ontmoeting tussen Khalil en de soldaten staat voor alle ontmoetingen met een vreemdeling, of dat nou in een oorlogsgebied is, of in Nederland met een vluchteling, of met je buurman die je eng vindt. Op het moment dat we geen contact kunnen krijgen komen er angsten boven die groter zijn dan de objectieve situatie, maar die wel de overhand kunnen nemen.’

De drie jonge soldaten zijn kwetsbaar. Ze doen stoer tegen elkaar en tegen Khalil, maar je prikt zo door hun idee van mannelijkheid heen.

‘Soldaat zijn is een soort jongensdroom. Als je achttien bent dan was je nog niet zo lang geleden dat jongetje dat speelde alsof. Je bent nog niet echt volwassen maar opeens mag je het zíjn. Binnen zo’n groep jongens ontstaat er al snel een dynamiek: een alpha, een volger, een stille. De jongens in de film vertegenwoordigen ieder een standpunt ten opzichte van de missie. Er is niet maar één manier om daarnaar te kijken, dat kwam ook uit de research. Een van hen is alleen bezig met zichzelf en z’n maten, en denkt dat ze niets belangrijks aan het doen zijn. Helaas zijn dat de meesten. Een enkeling wil echt een verschil maken. Die wordt door de anderen naïef genoemd, maar wie heeft er gelijk? En wie wil jij zijn? De meeste mensen zullen zich identificeren met degene die iets goeds wil doen, maar ook daar kom je verrassingen tegen.’

Het is geen oorlogsfilm, het is een film over soldaten

Is Do Not Hesitate dan een anti-oorlogsfilm?

‘Dat weet ik niet. We zeggen liever: het is geen oorlogsfilm, het is een film over soldaten. Je bent je als maker bewust van het feit dat er al zoveel films over dit onderwerp gemaakt zijn. Daarom hebben we gezocht naar een unieke invalshoek. Er is geen missie die de jongens moeten behalen of grote battle die gewonnen moet worden. Het gaat echt over hun innerlijke wereld, en het contact met de ander. En dat komt binnen bij mensen. Het is een gevoel van onmacht omdat deze jonge mensen zo lijnrecht tegenover elkaar staan, terwijl je zou willen dat het anders was, en dat dat de rest van hun leven zal tekenen. Dat houdt niet op bij dit verhaal. De boodschap van de film is best duister. We hebben wel geprobeerd het hoopvol te maken, maar je kan er niet omheen. Ik denk niet dat een film de wereld kan veranderen, maar je kan mensen wel aan het denken zetten en niet doen alsof wat we iedere dag op het nieuws zien vanzelfsprekend of normaal is.’

Lauren

Lauren is naast haar werk voor Cineville ook programmeur bij Imagine Film Festival en neemt overal haar stokoude camera mee naar toe. Ze houdt van heksen, muziekdocumentaires en alles dat larger than life is, en heeft een geheim keldertje vol B-horror.

Gerelateerde films

Tip van Fien

De Oost

‘Geïnspireerd op Amerikaanse Vietnamfilms richt De Oost een felle schijnwerper op de Nederlandse koloniale geschiedenis.’

De slag om de Schelde

Een ambitieus Nederlands oorlogsdrama over de strijd op het Zeeuwse Walcheren, november 1944.

Tip van Lauren

Do Not Hesitate

‘Een intieme en ontluisterende kijk op een ‘vredesmissie’ – zonder echte helden.’

Infiltrant

Aangrijpend misdaaddrama over de jonge undercover Sam (Nasrdin Dchar).