Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Interview

Nabil Ayouch over Everybody Loves Touda: ‘Ik heb helden en heldinnen nodig, ook al bestaan die alleen in mijn hoofd’

Als Nabil Ayouch werkt aan een film, werkt zijn vrouw Maryam Touzani (The Blue Caftan) altijd met hem mee. En andersom. Op het filmfestival van Cannes spreken we Ayouch over zijn samenwerking met Touzani, en waarom hij dit keer een film wilde maken over het (harde) leven van een shikhat (zangeres, danseres) in modern Marokko.

Iedereen houdt van Touda, want Touda zingt en danst en lacht. Ze ís het feest en nog veel meer dan dat. Als beginnende shikhat maakt ze onderdeel uit van een eeuwenoude traditie en zingt ze liederen over de Marokkaanse geschiedenis, cultuur en daden van verzet. Maar zodra het feest voorbij is, houdt het ‘houden van’ snel op. In de openingsscène van Everybody Loves Touda zien we hoe een groepje mannen na een etentje in de buitenlucht Touda het bos in sleurt, verkracht en achterlaat. Who cares? Niemand zal hen terugfluiten, laat staan veroordelen. Touda weet dat ook. Ze raapt zichzelf bijeen en loopt terug naar huis, waar haar zoontje op haar wacht. Ze doet alsof er niks gebeurd is en gaat de volgende dag verder waar ze was gebleven: oefenen om de beste en beroemdste shikhat van het moderne Marokko te worden. 

‘De shikhat spoken door al mijn films. Ik heb altijd gezegd dat ik ooit een film exclusief aan een van hen zou wijden’, vertelt de Frans-Marokkaanse regisseur Nabil Ayouch, die opgroeide in een een buitenwijk van Parijs, waar het communisme werd gevierd en in de buurthuizen sociaal betrokken films werden vertoond van ‘geschikte regisseurs’ als Charlie Chaplin en Sergei Eisenstein. Ayouch: ‘Hun films draaiden om onrecht, dus dat is ook een drive geworden in mijn werk. En ik heb een grote interesse in sterke vrouwen, misschien omdat ik ben opgevoed door een alleenstaande moeder die van zingen hield. Als kind bewonderde ik haar.’

Everybody Loves Touda

Touda droomt ervan om Sheikha te zijn, een traditionele Marokkaanse performer die zingt over verzet, liefde en emancipatie.

Ook Touda is een alleenstaande moeder. Dat ze een shikhat probeert te worden is misschien niet de verstandigste keuze, maar het is het enige dat haar staande houdt. Ze besluit haar zoontje naar haar ouders te brengen en huurt met haar laatste spaargeld een hotelkamer in wereldstad Casablanca. De kamer is goor, de stad onvriendelijk, maar de hoop op een grote doorbraak blijft levend. Zeker als ze aan de slag mag als zangeres in een kleine nachtclub.

Ayouch: ‘Ooit waren de shikhat de stem en de ziel van ons land. In de 19e eeuw maakten ze deel uit van de strijd tegen machtige Qaid [heren, red.] en later zongen politieke liederen over de Franse kolonisatie. In de jaren 60 en 70 nam de armoede op het platteland toe en verhuisden de shikhat maar de stad om te zingen in bars, clubs en andere plekken waar alcohol en geld de dienst uitmaakten. Zo veranderden ze van heldinnen in – volgens velen – ‘prostituees’. Met deze film wilde ik hen weer een standbeeld geven.’

Over hoofdrolspeler Nisrin Erradi vertelt Ayouch dat hij de film speciaal voor haar geschreven heeft. (‘Zonder haar wilde ik de film niet maken, zo simpel is het.’) Dat maakte het schrijven niet per se makkelijker (‘Het sluit je af voor een deel van je verbeeldingskracht’), maar gaf Erradi wel de kans om zich goed voor te bereiden. Anderhalf jaar lang oefende ze op haar zang, dans, ritme en spraak. ‘Shikhat hebben een eigen manier van spreken, ze klinken anders dan andere Marokkaanse vrouwen. Dat krijg je als kijker misschien niet mee, maar ze hebben hun eigen taal, die ze zelf hebben uitgevonden. Zo kunnen ze onderling praten, zonder dat iemand ze kan verstaan.’

‘Je kan nog zo'n mooie stem hebben, als je geen ritme hebt, ben je geen shikhat. Het ritme en de tamboerijn, dat is de basis van de kunst van Aita [een vorm van Marokkaanse volksmuziek, red.] – met of zonder microfoon. Als je dat niet kan, kan je geen shikhat zijn. Daarom is al het extravagante weg als Touda oefent. Ze heeft alleen haar tamboerijn nodig en focust zich op haar ritme.’

Je kan nog zo'n mooie stem hebben, als je geen ritme hebt, ben je geen shikhat

Zoals altijd schreef Ayouch het scenario samen met zijn vrouw Maryam Touzani, die zelf ook regisseert en Cineville-hits scoorde met Adam (2019) en The Blue Caftan (2022). Ayouch: ‘We hebben geen vast recept voor onze samenwerking. We delen ons leven, onze zoon en een bepaalde kijk op de wereld. Wanneer een van ons besluit een verhaal te vertellen, is de ander er altijd om te helpen. Dat kan zijn als co-scenarist, want we schrijven al onze films samen, of als producent – ik produceer al Maryams films – of gewoon door er voor elkaar te zijn. Het is een prachtige, dierbare en zeldzame samenwerking. We waarderen elkaars werk, we begrijpen elkaars intenties. Dat betekent niet dat we blind zijn voor fouten en het altijd met elkaar eens zijn.’

‘We leven in een tijd waarin het moeilijk is om te vast te houden aan waar je in gelooft. We hebben allemaal iets nodig dat je gaande houdt. Om films te blijven maken heb ik de liefde nodig van Maryam en van mijn zoon, ik heb helden en heldinnen nodig, ook al bestaan die alleen in mijn hoofd. En ik heb de liefde van mijn land nodig, van de mensen, van mijn crew en mijn acteurs.’

Jesse

Jesse is inmiddels 13 jaar redacteur bij Cineville. Wat hij daarvoor deed? Doet dat er toe? Het gaat tenslotte erom dat hij al 13 jaar Cineville-redacteur is. Dertien. Jaar. Meer dan een decennium lang. Mocht je dat met hem willen vieren, neem ’m dan mee naar de film en laat hem er daarna een stukje over schrijven.

Gerelateerde films

Everybody Loves Touda

Touda droomt ervan om Sheikha te zijn, een traditionele Marokkaanse performer die zingt over verzet, liefde en emancipatie.