‘Not everything is political’, zegt Jean (Rosy McEwen) tegen haar vriendin Viv als die haar favoriete datingprogramma ‘anti-gay propaganda’ noemt. Het is 1988 in Engeland en hoe graag Jean het ook ontkent: haar hele bestaan is politiek. De regering van Margaret Thatcher heeft net Section 28 doorgevoerd, een wet die de ‘promotie van homoseksualiteit’ verbiedt en het leven van een lesbische gymdocent als Jean knap lastig maakt. Ineens moet Jean over elke uitspraak of beweging twee keer nadenken, wil ze haar baan niet riskeren. Álles is politiek.
Interview
Georgia Oakley over Blue Jean: ‘Je kan soms overvallen worden door je eigen identiteit’

Op haar zeventiende belandt Georgia Oakley toevallig op de set van Atonement (2007) en weet dan meteen: ik wil films maken. Achttien jaar later spreken we haar over haar debuutfilm Blue Jean, die in première ging op het filmfestival van Venetië en daar meteen de publieksprijs mee naar huis nam. ‘Ik wilde een Britse film maken, maar wel met lichtpuntjes.’

Blue Jean
Gymdocent Jean worstelt met haar seksualiteit, terwijl de regering van Margaret Thatcher het haar onmogelijk maakt erover te praten.
1988 was ook het jaar waarin regisseur Georgia Oakley werd geboren. Ze groeide op in het Engeland waar Thatcher, nog lang na haar termijn als premier, een vette stempel op had gedrukt en docenten als Jean tot 2003 (!) niet open konden zijn over hun seksualiteit. De rokerige queer bars, bonzende soundtrack en jaloersmakende outfits maken Blue Jean ultra-eighties, maar vergis je niet: Section 28 is geen verre geschiedenis. ‘De taal die in de jaren 80 werd gebruikt om homo- en biseksuele mensen te demoniseren, wordt nu gebruikt om de trans gemeenschap zwart te maken’, zegt Oakley.
We zijn op het filmfestival van Rotterdam, een paar maanden na de wereldpremière van Blue Jean in Venetië. We halen een kopje koffie en hebben het over alles wat Oakley zich wel en niet herinnert uit de jaren tachtig, over tv-show Love Island, heteronormativiteit en hoe de geschiedenis zich herhaalt.
Je film speelt zich af in 1988, het jaar waarin jij bent geboren en Section 28 werd ingevoerd. Waarom wilde je terug naar die tijd?
‘Ik denk dat ik vooral een verhaal over internalized homophobia wilde vertellen. Ik researchte verschillende dingen over de queer gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk toen ik Section 28 tegenkwam. Ik kende het niet eens. Die wet is van 1988 tot 2003 van kracht geweest, en ik zat zelf tot 2006 op school. Het nieuws stond er even vol mee, en daarna werd er nauwelijks over gesproken tot 2003. En zelfs daarna hoorde je er eigenlijk weinig over. Section 28 heeft het gros van mijn jeugd bestaan, en ik heb het net pas ontdekt.’
‘In de wereld van Jean draait het niet alleen om de wet, maar ook om de publieke opinie. Ik kwam een onderzoek tegen uit 1987 waaruit bleek dat zo’n 70% van de Britse bevolking vond dat homoseksualiteit in elke vorm per definitie fout was. En de mensen die het wel tolereerden, zagen liever dat het achter gesloten deuren bleef. Er zijn mensen in Jeans leven die zeggen dat ze haar levensstijl prima vinden, maar tegelijkertijd willen dat ze het voor hen verborgen houdt. Dat was ook hoe ik het ervaarde.’
‘Ik heb op drie verschillende scholen gezeten en er werd niet over homoseksualiteit gesproken. Er waren geen leraren en geen klasgenootjes uit de kast. Gay zijn was iets vreemds, iets wat andere mensen overkwam. En dat kwam 100 procent door de stilte en schaamte die er, mede door Section 28, omheen hing. De film is gebaseerd op de ervaringen van echte vrouwen die in die tijd als gymdocent werkten, maar er zitten ook een hoop gesprekken in waar ik zelf getuige van was. De film werd een soort onderzoeksjournalistiek naar mijn eigen leven. Ik kon een stukje van mezelf als een Trojaans paard in een verhaal verstoppen dat niet letterlijk mijn verhaal was.’

Regisseur Georgia Oakley
Wat is er in je gesprekken met anderen het meest bijgebleven?
‘Ik ben me vooral bewust geworden van hoe anders alles was pre-internet. Ik herinner me een verhaal over een queer tijdschrift dat in Londen door vrijwilligers werd gemaakt, en met runners mee in de trein naar het noorden werd gestuurd. Iemand ging dan op zaterdagavond met die stapel papier naar een club om ze te verkopen. Met het geld dat ermee werd verdiend, kon net het treinkaartje terug naar Londen worden gekocht. Zo’n tijdschrift was de enige manier waarop je een beetje queer nieuws kon ontvangen in de noordelijke steden. Hoe verder je van Londen verwijderd was, hoe minder je meekreeg.’
‘Dat hebben we in de film ook meegenomen – er zit een scène in waarin iemand de Lonely Hearts-rubriek voorleest, voor singles die op zoek zijn naar een partner. Dat was echt een ding, wat online daten nu eigenlijk is. Het is zo anders nu. Eén vrouw vertelde dat ze haar spermadonor via zo’n krantje heeft gevonden.’
‘Als je zo’n tijdschrift niet kon krijgen of als er geen gay bar in de buurt was, kreeg je niks van die ervaringen mee. Daar herkende ik mezelf heel erg in. Ik was denk ik 25 toen ik voor het eerst een succesvol lesbisch koppel ontmoette dat ouder was dan ik: uit de kast, met kinderen. Daarvoor had ik nóóit iemand ontmoet tegen wie ik op kon kijken en kon zeggen: oké, misschien is dat hoe mijn leven eruit zou kunnen zien. Tegenwoordig hoeft er niemand voor je met een krantje de trein in te stappen.’
Blue Jean voelde ook heel erg als een verhaal van nu. Er worden wetten in de VS doorgevoerd die lijken op Section 28, en de regering van David Cameron wilde de wet in 2012 zelfs herinvoeren. Heb je het idee dat er tussen 2003 en nu een periode is geweest waarin Engeland enige vooruitgang heeft geboekt?
‘De wet is weg, maar het sentiment blijft. Het verandert van vorm. Er is nu meer ophef over transgender en non-binaire mensen. De taal die in de jaren 80 werd gebruikt om homo- en biseksuele mensen te demoniseren, wordt nu gebruikt om de trans gemeenschap zwart te maken. En niemand lijkt het door te hebben. Het grote publiek in het Verenigd Koninkrijk leest de krantenkoppen over de trans gemeenschap en denkt er niet twee keer bij na. Als je de woorden vergelijkt, lees je bijna exact hetzelfde als 40 jaar geleden. De geschiedenis herhaalt zich.’
De taal die werd gebruikt om homo- en biseksuele mensen te demoniseren, wordt nu gebruikt om de trans gemeenschap zwart te maken
‘Het heeft tot 2018 geduurd voordat de regering stappen zette om kinderen kennis te laten maken met het idee dat niet elk gezin er hetzelfde uitziet. Dat probeerden queer activisten in de jaren 80 al te doen. En pas in 2018 zijn we begonnen met, basically, kinderen vertellen dat homo’s bestaan. Zelfs tóen waren er in het hele land protesten. Ik woon nu niet meer in Engeland, maar ik heb een kind en ik zie nog steeds dat ouders hun kinderen niet willen vertellen dat er verschillende soorten families zijn. Ze zijn nog steeds bang dat hun eigen kind dan queer zal worden, wat natuurlijk nergens op slaat. Ik word constant aangesproken door jonge kinderen die niet snappen waarom ons gezin er zo uitziet. Niemand legt het ze uit, en als ik het probeer uit te leggen, denken ze dat ik lieg. Ze snappen het gewoon niet.
Er zit veel archiefmateriaal in de film – interviews met Thatcher, bijvoorbeeld, en een dating show uit de jaren 80. Hoe heb je die beelden gekozen?
‘Sommige fragmenten heb ik in het script geschreven, anderen niet. De speech van Margaret Thatcher stond er in eerste instantie niet in, omdat het eigenlijk zo’n obvious quote was. Uiteindelijk heb ik haar stem gemixt met een hele hoop andere stemmen, om een beeld te geven van het soort dingen dat je in die tijd zou horen. Daar hebben we in de edit veel mee gespeeld.
Blind Date, de tv-show die je meerdere keren ziet in de film, was echt héél lang op televisie. Toen ik klein was, zat iedereen ervoor op zaterdagavond voor de buis, waar je ook opgroeide of uit welke klasse je ook kwam. Dat iedereen dat keek vond ik zó fascinerend. Je hebt nu nog steeds programma’s als Love Island die iedereen kijkt en waar je nooit een queer koppel in ziet, en niemand lijkt het iets te boeien. Wat zegt dat over het soort televisie dat mensen consumeren? Als jongere word je dag in dag uit gebulldozerd door heteronormatieve boodschappen. De archiefbeelden zijn mijn commentaar op wat we nu nog steeds op tv brengen: wat we de prime-time plek op zaterdagavond geven.’

Het viel me op hoe apolitiek Jean eigenlijk is. Ze houdt haar persoonlijke en politieke leven heel gescheiden. Doet ze dat bewust?
‘Queer mensen worden bijna gedwongen om politiek te zijn, puur vanwege hun identiteit. Is dat niet oneerlijk? Ik wilde een film maken over iemand die probeerde om niet gedefinieerd te worden door één stukje van zichzelf. Het is natuurlijk ingewikkelder dan dat, want Jean is niet helemaal comfortabel met dat deel van haar identiteit. Uit de kast komen doe je ook niet één keer. Je moet het elke dag doen. En dat kan, zelfs voor mensen die het prima vinden om alles politiek te maken, mensen die overal een vlag rondzwaaien, je in situaties brengen waar je niet in wil zitten.
Ik zat een keer in een taxi en had een heel lang gesprek met de chauffeur, die super-aardig was. We hadden het over zijn familie, over mijn familie, allemaal heel casual. En vlak voordat ik de auto uitstapte vroeg hij: ‘Dus wanneer komt je man je opzoeken?’ Ik lieg nooit over mijn identiteit, maar dat was zo’n moment waarop je weet dat je antwoord de ander ongemakkelijk zal laten voelen. Je eigen identiteit kan je soms overvallen, of dwingen om iets politieks in te brengen in een gesprek dat nooit politiek was. Ik ken best wat lesbiennes die op een vrij heteronormatieve manier leven. Los van het feit dat ze een relatie met een vrouw hebben, ziet hun leven er hetzelfde uit als dat van de hetero’s om hen heen. In de jaren 80 was dat niet echt een optie.’
Het feit dat Jean gymdocent is maakt haar identiteit ook meteen heel fysiek.
‘De film begon met het idee van een docent in de tijd van Section 28. Al vrij snel wist ik dat ze een drama- of gymdocent moest zijn, iemand voor wie het menselijk lichaam onderdeel is van haar werk. We hebben heel veel docenten gesproken – ook wiskundeleraren – die dezelfde ervaringen hadden als Jean. Maar het is toch anders om achter een bureau te staan en je identiteit te verbergen voor de studenten in je klaslokaal, dan werken in een gymzaal met kleedlokalen, douches en dat soort dingen. De gymzaal is een soort slagveld waar docenten als Jean zonder het te weten op terecht komen.’
Door een stereotype te gebruiken, maken we iets wat gedehumaniseerd is weer menselijk
‘Er kleeft ook een stereotype aan vrouwelijke gymdocenten, dat ze allemaal lesbisch zijn. Dat vonden we interessant, om 90 minuten te wijden aan een stereotype. Hopelijk kunnen we door het te bevragen en te ontleden, er meer van maken dan dat. Nu is het representatie. Mensen zeiden aan het begin: ‘Weet je zeker dat je dit verhaal wil vertellen? Misschien bevestig je de vooroordelen dan alleen maar.’ Ik denk van niet. Door dat stereotype maken we iets wat gedehumaniseerd is eindelijk weer menselijk.’
‘Het ding met gymleraren is: een leerling zal eerder close willen zijn met een gymleraar of een toneeldocent dan met z’n wiskundeleraar.Ik heb meerdere mensen ontmoet die me vertelden dat ze op hun zestiende voor het eerst naar een gay bar gingen, hun gymleraar daar zagen en volledig genegeerd werden. [In de film komt Jean één van haar leerlingen, Lois, tegen in een queer bar, red.] Er zit iets in die ontmoeting, in het zien van een docent in een bar en het hopen dat diegene je iets kan geven wat je mist. En dat je dan de volgende dag weer naar school moet en erachter komt dat dat niet gaat gebeuren. Dat leek een heel wijdverspreid iets waar ik nog nooit iemand over had gehoord.’
Ik las dat je net pas je eerste Super 8-camera hebt gekocht. Waneer wist je dat je regisseur wilde worden?
‘Toen ik 17 was, kwam ik stomtoevallig op een filmset [van Joe Wrights Atonement, red.] terecht. Daarna wist ik dat ik films wilde maken. Niemand in mijn familie heeft iets met de filmindustrie te maken, dus ik ben niet opgegroeid met het idee dat dat een optie was. Ik was bijna klaar met mijn examens, had een baantje nodig, en belandde op die set. Ik heb daar twee weken gewerkt en toen wist ik het gewoon. Niet dat ik per se wilde regisseren, ik dacht dat er misschien realistischere toekomstperspectieven waren. Maar dat het film moest worden, daar ben ik al sinds mijn zeventiende van overtuigd.’

Je bent met je eerste speelfilm meteen in Venetië beland, waar je ook nog eens de publieksprijs won.
‘Ja, maar er is eigenlijk iets anders wat zoveel meer voldoening geeft dan welke award ook. Rosy [McEwen, die de hoofdrol speelt] stuurde me laatst een foto met één van onze jonge figuranten uit Newcastle. Hij was naar een toneelstuk komen kijken waar zij in zat. Ze vertelde dat hij zich sinds Blue Jean heeft aangemeld voor de toneelschool, naar Londen is verhuisd en z’n hele leven heeft veranderd. Zo is het bij mij ook gegaan. Als ik hoor dat de film en het maakproces iemands leven kan veranderen zoals dat van mij, betekent dat zóveel voor me. Als ik mijn eerste ervaring op een set niet had gehad, zou ik nooit hebben geweten dat ik dit kon doen. Daar gaat Blue Jean ook over: over wat er gebeurt als je opgroeit zonder voorbeelden. Als je iets niet kunt zien, hoe moet je dan weten dat je het kan zijn?’
Blue Jean heeft een hele eigen visuele stijl. Hoe heb je die gevonden? Zijn er filmmakers die je inspireren, of waar je juist een hekel aan hebt?
‘Ik wilde een Britse film maken, geïnspireerd door Europese cinema. En met Europees bedoel ik dan dus niet-Brits. Het is niet dat ik niet van Britse cinema houd, maar… Ik wilde een film maken over een vrij grimmig onderwerp, maar wel met lichtpuntjes, met vreugde en muziek. Onze cinematograaf is Frans, en toen we hem meenamen naar Newcastle vond hij het een super-exotische locatie. Iedereen in Engeland zou dat totaal anders zien. Ik heb best wat berichtjes van mensen uit die regio gekregen die dolgelukkig zijn dat er eindelijk een film over Noordoost-Engeland is die niet alleen maar over armoede gaat. Dat is precies wat we wilden doen. Het is een film over een onderwerp dat op heel veel manieren schrijnend is, maar ook met ruimte voor humor en liefde.’
Onze cinematograaf is Frans. Toen we hem meenamen naar Newcastle vond hij het een super-exotische locatie
‘Wat makers betreft zijn er heel veel die me geïnspireerd hebben, maar… er waren niet echt specifieke referenties voor Blue Jean. Dat maakte het nogal lastig om de financiering rond te krijgen. We hadden wel een stijl voor ogen, maar geen korte films of iets waarmee we daar een voorbeeld van konden geven. Dus ik ben heel dankbaar dat er uiteindelijk een film uit is gekomen die er precies zo uitziet als wat we vooraf beschreven.’
Speelde je wel eens vals in die gesprekken?
‘Ik weet nog dat we, om de financierders een idee van de toon van de film te geven, zeiden dat het meer op 120 BPM zou lijken dan op Pride. Maar goed, ik heb ook reviews gezien waarin gezegd wordt dat als je Pride tof vond, je Blue Jean ook goed zal vinden. Who knows! Referenties zijn altijd ingewikkeld.’
Wat ben je hierna van plan? Heb je nog grote of kleine dromen?
‘Ik ben nu bezig met twee nieuwe scripts voor de BBC, die ik hopelijk ook kan regisseren. Ik zie mezelf ook wel schrijven voor projecten die ik uiteindelijk niet regisseer. Ik ben samen met actrice Clémence Poésy bezig aan haar eerste speelfilm als regisseur. Ik wil niet bedolven worden onder de stress van mijn eigen projecten, soms heb je iets nodig waar iemand anders de drijfveer achter kan zijn. Ik heb een gezin, ik woon op een eiland in de Middellandse Zee en ik wil niet de hele tijd weg van huis zijn. Met schrijven kan ik een betere balans behouden. Ik probeer ook niet te ver in de toekomst te kijken, ik stel geen doelen voor mezelf. Het is al een hele verrassing dat ik een film heb kunnen maken die in meerdere landen in de bios gaat draaien. Al mijn ambities zijn allang vervuld.’
Je hebt net iets supercools gedaan, daar hoeven we nu niet op af te dingen.
‘Precies. We zullen zien. Ik geef dit nog even de tijd.’
Jente doet graag alsof ze een enorm verfijnde smaak heeft, maar in werkelijkheid geldt vaak: hoe slechter de film, des te meer ze ervan geniet.