Ik heb een lange, moeizame verhouding met pratende honden in films. Toch zoek ik ze altijd weer op, en filmmakers weten dat. Hondenliefhebbers zat, en welke hondenliefhebber kan de verleiding weerstaan in te kleuren wat er omgaat in die onpeilbare hondenkop? Je hoopt toch dat daar íets gebeurt. Hoe vaak heb ik als kind niet mijn Jack-Russellterriër diep in de ogen gekeken en gezegd: ‘Spreek, Spike, spréék!’
Ja, dan was die flauwe vuilnisbak Rocks (Danny DeVito) uit Look Who’s Talking Now (1993) toch een teleurstelling. Een mens, maar dan met een IQ rond de 60 en belegen bouwvakkershumor. Als dit was wat Spike al die tijd had willen zeggen, moest hij naar het asiel. Sinds 1993 volgde een waslijst aan pratende honden die we liever zouden vergeten (sorry, ik noem ze toch), zoals Beverly Hills Chihuahua, Rescue Dog of Frank the pug uit Men in Black. De pratende filmhond is trouw, soms stout, maar te dom om ons echt kwaad te kunnen doen: een beetje zoals we onze koning zien.
\
Een hoogtepuntje was er in 2009, toen Dug opdook in Up. Een onnozele, volledig aan zijn baasje toegewijde goedzak wiens gedachten kenbaar gemaakt werden door zijn halsband. Dat naderde het karakter van Spike (RIP) al meer, vond ik. Pas nu ik terugkijk zie ik hoe invloedrijk Dug is geweest: hij spreekt eigenlijk een soort vroege variant van doggo-lingo.
Wes Andersons honden praten met de stembuiging van een uitgebluste ambtenaar
Er zijn verschillende theorieën over hoe de hond in 2015 de kat als belangrijkste dier van het internet voorbij kon streven, en dit is de mijne: het kwam doordat de hond de marketingtactiek van de kat heeft gepikt. Waar de LOLcats van de jaren 0 de werkwoordsvervoeging van ‘zijn’ opfokten (‘I are crying cus I are out of focuss’) doet de doggo dat met ‘doen’ (‘U doin me an educate’). De vermemisering van de hond door doggo-lingo gaf hem een geloofwaardige stem. Het mooie is dat die taal niet door iemand is bedacht. Hij is door het internet uitgebraakt, als aggregaat van honderdduizenden fantasie-hondenstemmen, die het eens bleken te zijn over hoe ‘de hond’ denkt en praat. Zonder interpunctie, want daarvoor heeft een hond in zijn enthousiasme geen tijd, geen hoofdletters, of juist all caps, en veel foutjes en onomatopeeën. Hun dierenvrienden zijn birbs, sneks, of lil floofs, en schrikt een smol pupper, dan borkt hij: ‘u doin me a spook’.
Pupper vs lolcats, 2012 - 2017: