Ik heb nog geen winterjas, en dus zat ik onderweg naar de bioscoop te rillen op de fiets. Het is plots herfst, een mooi seizoen om naar de bioscoop te gaan, maar wel verdomde koud. Wanneer het kouder wordt ga ik het des te meer waarderen om binnen op te warmen. En dan is het mooi meegenomen als ik tegelijkertijd een goede film zie.
Koud van de fiets kwam ik terecht bij Your Name, een Japanse film over een jongen en een meisje, onbekenden van elkaar, die tijdens hun dromen van lichaam wisselen. Dat begint als een schattige tienerfilm met Japanse pop, het soort film (typisch Japans? Dat durf ik niet met zekerheid te zeggen) waar ik vaak een beetje om moet lachen. Deels zal dat gêne en een gebrek aan gewenning zijn, maar in dit geval was dat ook gewoon deels de bedoeling, dat je niet te gewichtig doet over lichtvoetige romantiek van de will-they-or-won’t-they-orde, maar dat je je er gewoon een beetje giechelend aan overgeeft, net als de personages zelf.
Mens en tijd zijn als draden verweven. Ze draaien, verwarren, ontwarren, breken en verbinden weer
Maar net toen ik me aan de lichtvoetigheid had overgegeven, ging de film plotseling de filosofische diepte in. Goed, het ging nog steeds over liefde, maar ook over toeval en over kometen (ik ga dat niet allemaal navertellen, daarvoor moet je de film zelf maar gaan zien). Centraal stond het concept musubi, dat, voor zover ik het zo snel kon begrijpen, gaat over het idee dat mens en tijd als draden verweven zijn. Ze draaien, verwarren, ontwarren, breken en verbinden weer. Of althans, zo zegt een oud vrouwtje met een wijs voorkomen het in de film, en ik geloofde haar.
Voor dat soort vertellingen kom ik misschien wel het liefst naar de bioscoop, ik kan daar zonder gêne van genieten, maar tijdens de film hoorde ik in de stoelen achter me nog steeds hetzelfde gegiechel. En later, toen ik voldaan de zaal was uitgestapt en bij de bar wachtte tot mijn vriendin terug van de wc kwam, hoorde ik een vrouw zuchtend tegen de barman vertellen dat ze de film verschrikkelijk had gevonden. Ze vond dit soort tekenfilms (haar woorden, ik kende deze soort nog niet) al niets, maar dit had echt álles wat ze vervelend vond aan films. Wat dat dan precies was lichtte ze vervolgens niet toe.
Weer later, toen ik de bioscoop weer uit liep, de kou in, hoorde ik het haar nog eens zeggen tegen de vrouw achter de kassa. Wat een toeval, dacht ik, dat deze film precies álles had wat deze vrouw vervelend vindt. En wat jammer ook eigenlijk, want het zijn precies het soort dingen waar ík het warm van krijg. Maar goed, dacht ik op de fiets, misschien heeft die vrouw al wel een winterjas, dan heeft ze het niet zo nodig.