Ik zou nooit iemand kunnen zijn die een kunstwerk zou vernielen. Kunst die ik slecht vind laat me simpelweg koud, en als het me boos maakt dan maak ik mezelf wijs dat het dan wel goede kunst zal zijn. Natuurlijk sta ik wel eens te zuchten in een museum, maar met een zucht krijg je een kunstwerk niet kapot.
In de Nederlandse documentaire The End of Fear gaat het over het schilderij Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III. Ik niet, zou mijn antwoord op die vraag dus zijn, maar de film zou natuurlijk nooit gemaakt zijn als er geen mensen zijn die wel bang waren.
De film is een reconstructie van de geschiedenis van het grote abstracte schilderij van Barnett Newman. Het werd in 1967 geschilderd, maakte deel uit van de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam, en werd in 1986 doelgericht vernield door een bezoeker met een stanleymes.
De dader heeft vaker uitgelegd waarom hij het deed. Hij walgde van de abstracte Amerikaanse kunst en vond dat hij er pas een meesterwerk van maakte door het te vernielen. Volgens anderen werd het schilderij pas echt vernield door de Amerikaanse restaurateur die de taak had het te herstellen. Wat volgt is een smerige rechtszaak tussen het Stedelijk en de restaurateur, die laat zien dat het ook in de kunstwereld vaak nog neerkomt op banale machtsverhoudingen.
Ik voelde ‘m toch wel hangen, de zucht, als er wéér een oude witte emotionele kunstkenner in beeld kwam om te vertellen hoe bijzonder het rood van Newman wel niet was en hoe het werk was ‘vermoord’. Ik kon me niet identificeren met de vernieler, maar ook niet met de liefhebbers. Een man achter me stond op en liep de zaal uit. Een paar minuten later was hij weer terug, waarschijnlijk moest hij gewoon nodig plassen.
De schilder barst in tranen uit. Ze vindt het gesprek heel deprimerend, zegt ze
Ik voelde misschien nog het meest voor de schilder die door de documentairemakers was ingehuurd om het werk van Newman te reconstrueren, Renske van Enckevort. Je zag haar daar maanden alleen in een leeg kantoorpand zwoegen op dat grote schilderij. Later in de documentaire is ze met de regisseur, de producent en een advocaat in gesprek over het auteursrecht op de reconstructie. Want bij wie ligt dat nou? Bij haar, de feitelijke maker, of nog bij Barnett Newman, de originele maker? Of bij de makers van de film? Die gaven haar immers de opdracht.
De schilder barst in tranen uit. Ze vindt het gesprek heel deprimerend, zegt ze. Ze stond daar maanden te werken en de filmmakers kwamen alleen af en toe langs om er wat van te vinden. Weten zij dan eigenlijk wel waar ze het over hebben?
Thuis ging ik googelen. Onder een stuk over de film vond ik een boze comment: ‘Als het nou een Vermeer of een Van Gogh zou zijn geweest. Amerikanen weten niets van kunst en ze kunnen zelf niets produceren.’ Diegene had denk ik de film niet eens gezien, maar toch wist het schilderij wat los te maken. Dan zal het wel goede kunst geweest zijn.