Hoe zou het inmiddels zijn met die jongen die op het schoolplein van mijn basisschool van het houten klimrek viel en roerloos bleef liggen, om vervolgens soepel op te staan alsof er niks was gebeurd toen de ambulancebroeders arriveerden? Ik heb zijn naam ingevuld op Facebook, maar dat leverde niets op. Waarschijnlijk heeft hij geen Facebook.
Toen ik zelf nog op dat schoolplein speelde, vroeg ik me wel eens af wie van mijn klasgenoten van groep 6 later beroemd zou worden, en of ze dan een documentaire over hem of haar zouden maken en of ze mij dan zouden interviewen om te vragen hoe het was om bij hem of haar in de klas te zitten. Nu zijn we bijna vijftien jaar verder en is nog niemand beroemd.
Eén van de meisjes op het schoolplein werkt inmiddels bij een grote modeontwerper, weet ik. Eén jongen is toetsenist in een Hindoestaanse band die vaak op bruiloften speelt. Eén jongen heeft een kind. Van veel van de anderen weet ik helemaal niets. Hoe zou het gaan met die jongen die thuis allemaal afbeeldingen van briefgeld had geprint op A4’tjes en die toen op zijn skelter naar het schoolplein kwam om te vertellen dat hij rijk was geworden? Ik heb geen idee.
Misschien zal ik zelf de beroemdheid moeten worden over wie ze een documentaire gaan maken. Maar goed, een Twitteraccount, een paar stukjes op het internet… Over mensen zoals ik worden geen documentaires gemaakt.
Het gaat ze niet om die jongen, het gaat ze om de verhalen die ze op de zoektocht naar hem tegenkomen.
Of toch wel? Ik zag onlangs My Name is Nobody van Denise Janzée, vernoemd naar de klassieke spaghettiwestern. De documentaire gaat over een klassenfoto aan de muur van het Italiaanse restaurant Checco er Carettiere, van een basisschoolklas in het Rome van 1937. De foto is opmerkelijk omdat er twee van de meest beroemde Italianen van de twintigste eeuw op staan: Sergio Leone en Ennio Morricone. Maar daar gaat de documentaire niet over. De documentaire gaat over de jongen die tussen hen in staat, waarvan aanvankelijk niemand weet wie hij is.
De zoektocht die volgt lijkt eerst erg moeilijk te gaan. Het is erg lang geleden en er bestaat wat verwarring over de naam van de jongen. Zo passeren veel verschillende mensen de camera. De nonnen die nu op de school werken waar de klassenfoto werd genomen, een schilder, zijn oude huisarts, een eigenaar van een restaurant in de buurt, een kapper, een advocaat. Het lijkt een ontzettende omweg. In het begin gaan de gesprekken nog wel over de jongen op de foto, maar al gauw gaat het over henzelf. Gaandeweg lijkt het de makers vooral om hen te gaan. Het gaat ze niet om die jongen, het gaat ze om de verhalen die ze op de zoektocht naar hem tegenkomen.
De film lijkt op die manier een statement tegen roem te willen maken. Al die bekendheden vereren we al te veel. De makers zoeken niet de beroemdheden, ze zoeken de mensen die tussen hen instaan. Want, zo zegt de regisseur op een gegeven moment, die mensen, dat zijn wij.