‘We kunnen ook naar een film gaan waarvan je nog niet weet of ‘ie leuk is,’ zei mijn vriendin, nadat ik minutenlang zuchtend door de Cineville agenda had gebladerd en geen één van de films die ik nog niet gezien had me leuk leek. Dat was een goed idee van haar, soms moet ik de controle uit handen geven en me laten verrassen, maar ik weet niet of ze dat zelf ook nog zo’n goed idee vond toen de film die we hadden uitgekozen zich bleek af te spelen in een slachthuis.
In de Hongaarse film On Body and Soul (begin dit jaar winnaar van de Gouden Beer op de Berlinale, nu in de Nederlandse bioscoop) volg je Endre, financieel directeur van een abattoir. Vroeg in de film heeft hij een gesprek met een sollicitant. ’Vind je het niet zielig voor de dieren hier?’ vraagt Endre hem. ‘Nee joh,’ zegt de sollicitant laconiek. ‘Ze moeten dood toch?’ Hij maakt een paar stompende bewegingen om zijn uitspraak kracht bij te zetten. Endre zucht en zegt: ‘Zonder mededogen ga je het hier niet redden, zoek ander werk.’
Dat klinkt vreemd, dromen over herten, maar de film laat zien dat het veel vreemder is om wakker te zijn
Ik heb me na die scène lang afgevraagd of hij niet het tegenovergestelde bedoelde, dat je juist géén mededogen moet hebben. Misschien was de ondertitelaar bij het vertalen wel een woordje vergeten. Je krijgt te zien hoe een koe wordt geslacht, zijn kop wordt afgesneden en het oormerk onder een scanner wordt gelegd. Voor dit soort werk moet je zakelijk ingesteld zijn, dacht ik terwijl ik mijn ogen verstopte achter mijn handen. Dit houd je niet lang vol als je ook maar een beetje mededogen hebt.
Een goed voorbeeld van die zakelijke instelling is Mária, de kwaliteitscontroleur van het slachthuis. De koeien gaan als ontzielde lichamen aan haar voorbij, ze meet de dikte van de vetlaag en bepaalt op basis daarvan de kwaliteit van het vlees. Mária zelf is net zo zakelijk als haar werk. Zó zakelijk dat eigenlijk niemand van de andere werknemers bij haar aan tafel wil zitten in de kantine. Die eenzaamheid wordt pas doorbroken als Endre dat, tegen de adviezen van zijn collega’s in, toch doet. Misschien had de ondertitelaar toch geen fout gemaakt, daar was het dan: mededogen.
Langzaam maar zeker komen Endre en Mária nader tot elkaar. In de kantine van het slachthuis gaat dat vaak ongemakkelijk en stroef, maar het wordt spannender als ze ontdekken dat ze elkaar ontmoeten in hun dromen. Allebei dromen ze dat ze een hert zijn, samen drinken ze uit een beekje in een besneeuwd bos. Op één moment vindt de bok (Endre) een lekker sappig blaadje onder de sneeuw. In plaats van het zelf op te eten gunt hij het aan de hinde (Mária).
Dat klinkt vreemd, die dromen over die herten, maar On Body and Soul laat eigenlijk vooral zien dat het veel vreemder is om wakker te zijn. Op een of andere manier lukt het Endre en Mária maar niet om overdag een gebaar te maken dat kan tippen aan het dikke sappige blad onder de sneeuw. In plaats daarvan lopen ze rond in een slachthuis waar koeien als ontzielde lichamen op de tegelvloer zakken, en ik ben er nog steeds niet uit of je dat nou beter volhoudt met of zonder mededogen.