In Tótem, de tweede speelfilm van regisseur Lila Avilés (La camarista), is een groot Mexicaans gezin druk in de weer met de voorbereidingen van een groot feest voor Tona, de 27-jarige broer, zoon en vader. Zijn dochtertje Sol kijkt toe hoe haar tantes taarten bakken, slingers ophangen en verwoed het huis bezemen. Alles om hem de allerbeste verjaardag ooit te geven: het is misschien wel zijn laatste. Boven, in de donkere slaapkamer waar Sols oma sliep voordat ze overleed, ligt de doodzieke Tona zijn krachten te sparen voor een feest waar hij eigenlijk helemaal geen zin in heeft. Voor de familie is deze borrel een kwestie van leven of dood: het is een wanhopige poging om met kaarsjes, slingers en taart te zeggen wat ze met woorden niet kunnen uiten. Ondertussen beweegt Sol zich stilletjes door alle hectiek heen, zoekend naar contact met haar vader.
Interview
Regisseur Lila Avilés over Tótem: ‘Het verhaal vindt z’n eigen weg’

Tijdens World Cinema Amsterdam spreken we schrijver-regisseur Lila Avilés over haar nieuwe film Tótem, de openingsfilm van het festival. Het liefst praat ze zo min mogelijk over haar werk, maar voor deze keer maakt ze een uitzondering.

Tótem
Portret van een Mexicaans gezin dat het leven viert tijdens een bitterzoet verjaardagsfeest.
Die eerste zeven jaar van je leven zijn de mooiste, niet?
Tijdens World Cinema Amsterdam drinken we een kopje thee met Avilés in het café van Rialto, waar de film eerder die week het filmfestival opende. Ze geeft eerlijk toe dat ze het liefst niet teveel woorden aan haar films vuilmaakt, maar stroomt tijdens ons gesprek toch over van de ideeën: over rouw, over het leven en de dood, over de zelfredzaamheid van Mexicanen en nog zoveel meer.
Ik zie de laatste tijd steeds vaker films over ingewikkelde, grote onderwerpen, verteld vanuit het perspectief van een kind. Je film deed me denken aan films als Numb en Un monde, of The Florida Project. Sol is het middelpunt van het Tótem-universum, maar heeft waarschijnlijk maar half door wat er allemaal aan de hand is. Wat maakt dat uitgangspunt zo interessant?
‘Die eerste zeven jaar van je leven zijn de mooiste, niet? Je persoonlijkheid is nog volledig niet gevormd. Je begint langzaam maar zeker je eigen persoon te worden. Je vormt relaties, je groeit, je slaat je eigen pad in. Dat is iets heel krachtigs. Het is een periode in je leven waarin je je eigen karakter achterna zit. Je bent nog super fragiel, en wild en intelligent. Ik vind dat die jaren aandacht verdienen.’
‘Ik probeerde een bepaald gevoel te vangen. De familie werkt als een koor, zoals je dat ook in Griekse tragedies ziet: ik kon uitstapjes maken naar de andere personages, maar altijd weer terugkomen bij Sol. Als je jong bent, vang je af en toe iets op wat zich buiten jou afspeelt. Die dingen begrijp je dan vaak verkeerd, maar het is niet alsof kinderen níks doorhebben. Ze weten niet alles, maar zijn daarom ook heel nieuwsgierig. Ik wilde spelen met dat idee.'
Als Sol een goudvis krijgt vertelt ze trots dat vissen als eerste aardbevingen aan voelen komen, omdat ze de trillingen voelen. Ergens geldt dat ook voor kinderen: ze voelen het meteen als er iets mis is, zelfs als ze niet weten wat.
‘Kinderen zijn heel gevoelig, ze zijn zich van veel bewust. Als je jong bent, sta je nog zo open. Het is niet erg als je huilt of als je lacht, als je wil spelen of als je boos bent zonder reden. Je bent veel vrijer in je emoties. Op een gegeven moment ga je dat begrenzen, omdat je niet je hele leven een baby kan blijven. Maar kinderen hebben inderdaad een bepaalde vrijheid en gevoeligheid, hun geest en hun lichaam staan nog open voor alles.’
Het feest voor vader Tona voelt meer als een begrafenis dan een verjaardag. Niet alleen omdat hij ziek is, maar ook omdat het eerder een gelegenheid voor de ‘nabestaanden’ lijkt te zijn, dan voor hem. Wat wilde je hiermee zeggen?
‘Wat zo naar is aan ziekte is dat het mensen bang maakt. Zo’n feest is een kans om die angst onder ogen te komen. We zitten soms zo vast in ons werk dat we familie en vrienden vergeten, we denken altijd: dat komt later wel. Ergens is het mooi dat de familie in de film gedwongen wordt om écht in het hier en nu te leven. Je moet wel. Het is menselijk om die kans dan naar je toe te trekken.’
Het plannen van zo’n feest kan dan ook een manier om te rouwen zijn.
‘Ja. Ik moet denken aan de grote aardbeving in Mexico, in 2017. Iedereen was toen zó druk met helpen. Je moet reageren, dat is een menselijk instinct. Het interessante daaraan is dat iedereen op z’n eigen manier reageert, ook binnen een familie. Je hebt mensen die alles willen organiseren, en mensen die er niks mee te maken willen hebben. De een gaat schreeuwen in zo’n situatie, de ander blijft stil. Dat is het mooie aan die relaties, dat iedereen elkaar ondanks de verschillende reacties in z’n waarde laat.’
De reactie van Alejandra, één van de tantes, is anders dan die van de rest van de familie. Ze is de enige die zich tot spiritualiteit keert: ze huurt een uitdrijver in om het huis van kwade geesten te reinigen. Waar komt die behoefte vandaan?
‘Als je een dierbare hebt die zo ziek is als Tona, wil je alles doen wat mogelijk is. Zelfs bij de raarste dingen denk je: je weet maar nooit. Het is haar manier om íets te kunnen doen, om zijn kansen ook maar een beetje te vergroten. In Mexico is alles mogelijk, het is een gekke plek. We hebben een eeuwenlange geneeskundige geschiedenis, van ver voordat de Spanjaarden kwamen. Maar er zijn ook een hoop kwakzalvers, die je vertellen dat je thee van kakkerlakken moet zetten om het eeuwige leven te krijgen. En toch, je weet maar nooit, sommige dingen kunnen verrassend goed werken. Daar zit de magie ook in, om antwoorden te krijgen moet je het eerst proberen.’
Wat ik zo fijn vind aan Mexico is dat iedereen voor elkaar zorgt
Voor Alejandra is het misschien ook een laatste uitweg, omdat het geld voor Tona’s behandeling op is.
‘Als je kunstenaar bent, zoals Tona, heb je niks. Je bent niet verzekerd. Er is wel publieke gezondheidszorg, maar daarvoor moet je in loondienst zijn, en als kunstenaar werk je voor jezelf. Dus in die gevallen ga je inderdaad alles proberen. Het heeft ook iets liefs: wat ik zo fijn vind aan Mexico is dat iedereen voor elkaar zorgt. Je kan altijd bij je buren aankloppen voor suiker of een ei, je bent altijd welkom bij iemand thuis. Je helpt elkaar, je creëert samen een gemeenschap.
Waar Alejandra naar spiritualiteit grijpt, moet opa daar juist niks van hebben. Hij blijft op de achtergrond, maar toch voelt hij als een belangrijk figuur. Wat voor iemand is hij?
‘Ik heb veel over dat personage nagedacht, hij heeft een hele backstory. We weten niet precies wat dat is, maar het hoeft ook niet zo letterlijk verteld te worden. Het is er gewoon. Hij kan wat hij in theorie denkt en voelt niet in de praktijk uitvoeren. Hij is het soort man dat niet praat. Hij voelt overduidelijk van alles, maar kan zich niet uiten. Ik denk dat hij ook onderdeel is van een generatie is die dingen niet uitspreekt. Maar hij geeft zijn zoon wel een bonsaiboom: dat is zijn manier om zijn gevoelens te delen. Ik kan me herinneren dat mijn vader altijd wegging als hij een slechte bui had. Dan ging hij gewoon de deur uit, en even later kwam hij weer terug. Iedereen gaat op z’n eigen manier met die dingen om.’
**Tótem is een heel ander soort film dan je debuut, La camarista. Toch voelt het alsof beide films over een zelfde soort valse hoop gaan. In La camarista hoopt Eve, een kamermeisje in een luxe hotel, op een beter leven. Net als Sol gelooft ze, misschien tegen beter weten in, in een andere toekomst. Ben je het daarmee eens? **

La camarista
Eve werkt als kamermeisje in een chique hotel in Mexico Stad. Natuurlijk droomt ze van een beter leven, maar hoe groot is de kans daarop?
‘Ik denk dat het allebei films zijn over de deuren die je opent, en de verandering die dat wel of niet teweeg kan brengen. We denken soms dat de grote veranderingen altijd dichtbij zijn, dat dít de moeilijkste dag was en daarna alles anders wordt. Maar wat zo wonderbaarlijk is aan het leven, zeker als je het over de dood hebt, is dat er zoveel momenten zijn waarop je een beetje doodgaat. We veranderen continu, dat is ook een soort sterven. Het werkt een beetje als een slangenvel: je laat iets achter, en je bent nog steeds jezelf, maar anders.’
We veranderen continu, dat is ook een soort sterven
Ben je iemand die tijdens het proces bewust onderzoek doet naar thema’s als de dood of verandering, of komen die vanzelf bovendrijven?
‘Ik ben niet zo intellectueel. Natuurlijk houd ik van lezen en vind ik het leuk om met mensen over film te praten, maar het gaat mij vooral om het gevoel. Dat gevoel is er, en dan ga je filmen en weet je het op een of andere manier te vangen. Het leuke van interviews is dat je dat gevoel ineens moet verwoorden, en dan begin je het pas te begrijpen.’
‘Ik weet dat mijn films af zijn als ík dat zo voel. Ik laat een film voordat ‘ie af is aan niemand behalve de producent, de editor en de cinematograaf zien. Het moet echt dicht bij mij blijven. Ik houd er ook niet van om mijn films te pitchen, ik wil er niet over praten voordat we beginnen met filmen. Dan voelt het alsof de film wordt opgeslokt. Ik moet het in me houden, zodra ik over een film praat raak ik ‘m kwijt.’
Wat zou je hierna het liefste doen?
‘Ik wil films in allerlei verschillende landen maken. Als filmmaker doe je overal inspiratie op, en als je op reis bent sta je daar nog meer voor open. Al ben ik wel heel kieskeurig als het om taal gaat, als het zich in Mexico afspeelt moet het ook echt door en door Mexicaans zijn. Maar wie weet, waarom zou ik niet een film in Japan, of Argentinië, of Nederland maken? Daarnaast wil ik blijven veranderen, niet steeds hetzelfde doen. Ik houd zo van editen, misschien maak ik ooit nog wel een film van archiefmateriaal. Ik probeer nieuwsgierig en vrij te blijven. Ook als er geen geld is wil ik zelfstandig kunnen zijn. Mijn camera en ik. No problem. En misschien verander ik wel helemaal niet. Ik zie het niet als een dogma, mijn volgende project hoeft niet het tegenovergestelde van dit te zijn. Het verhaal vindt z’n eigen weg.’
Jente doet graag alsof ze een enorm verfijnde smaak heeft, maar in werkelijkheid geldt vaak: hoe slechter de film, des te meer ze ervan geniet.