Onze website heeft een nieuw jasje! Lees hier meer over de veranderingen.

Emma kijkt rond

Het genie en die verdomd zinnige ziekte

*The Theory of Everything *heeft een boel te bieden: de biografie van de briljante kosmoloog Stephen Hawking, zijn intergalactisch romantische liefdesleven, gespeeld door een knetterend koppel – alleen in één opzicht loopt het script een beetje mank, vindt Emma Curvers. 

Alle planeten staan op rij voor een liefdesgeschiedenis van kosmische proporties als twee jonge academici (zij: poëzie, hij: natuurkunde) elkaar in de vroege sixties ontmoeten op Cambridge. Het vuurwerk tussen Stephen Hawking en Jane Wilde wordt letterlijk verfilmd in The Theory of Everything, maar à la: een beetje bloemrijk, Notebook-achtig gedweep met de liefde is best toegestaan als de lovebirds gespeeld worden door die heerlijke (en Oscargenomineerde) Eddie Redmayne en Felicity Jones. De liefde, zo verklaarde regisseur James Marsh, is dan ook de grootste drijfveer achter Hawkings creativiteit en genialiteit. 

Ondanks dat Stephen al op 21-jarige leeftijd de diagnose ALS krijgt, en ondanks het verschil in levensbeschouwing, trouwt het paar. Hij omschrijft zijn werk als kosmoloog als ‘religie voor atheïsten’; immers, als hij terug redeneert tot het begin van de tijd en de oorsprong ervan vindt, maakt dat het bestaan van een God overbodig. Stephen onderzoekt niet het doel van het universum, maar het waarom. Over de wereld regeren na haar ontstaan enkel de wetten van de wetenschap. Nu brengt atheïsme natuurlijk wel de pijnlijke vraag met zich mee: waar is dat vreselijke lijden dan allemaal goed voor? Precies, helemaal nergens voor. Het heeft geen doel, zoals in het theïstische wereldbeeld van Jane. En daar gaat het dus even mis in The Theory of Everything. 

Hij is zo zwak dat hij de trui niet meer zelf over zijn hoofd krijgt. Maar Stephen wordt niet boos!

Het jonge genie Stephen voert in *The Theory *in zijn beginjaren aan Cambridge namelijk geen klap uit. Hij slaapt, luistert Wagner en spendeert het minimale aan zijn huiswerk. Niet de werklust en determinatie waarmee je een legendarisch natuurkundige wordt, kortom. Het is pas na de diagnose ALS en de bijbehorende levensverwachting van twee jaar, dat Stephen het thema voor zijn scriptie vindt: tijd. Belangrijker nog, Stephen heeft ineens de grootste haast om iets te maken van zijn leven en slingert niet veel later zijn ambitieuze scriptie het heelal in. Rap lichamelijk verval loopt de verdere film lang synchroon aan zijn interstellaire carrière-zege. 

Eureka!-moment 

Op een dag belandt Stephen in een hoofd-in-trui-impasse. Hij is zo zwak dat hij de trui niet meer zelf over zijn hoofd krijgt. Maar de plotselinge dwangbuis waarin hij zit is natuurlijk niet verschrikkelijk! Hij wordt niet boos! Stephen tuurt vol berusting door de woldraden het haardvuur in, door de stof naar het licht, die de stof en het licht van het universum worden. En jawel, precies op dát moment komt Stephen op het idee dat zwarte gaten door lekkende deeltjes kunnen krimpen (ofzoiets, weet ik veel). 

Hè hè, het eureka!-moment. In vrijwel elke film over een genie zit het, doorgaans op nietsvermoedende plek en tijd, om even aan te geven dat het genie de meest wilde associaties heeft en werkelijk bezeten is van zijn werk. Duidelijk. Het maakt een genie natuurlijk nóg bewonderenswaardiger als hij *ondanks *zijn ziekte tóch geniale dingen doet: neem het portret van Alan Turing in *The Imitation Game, *die ondanks zijn Aspergersyndroom tóch de onontcijferbare Nazi-code kraakt en miljoenen mensen redt. Of is het toch meer dankzij Asperger dat Turing zo goed werd in codes kraken? Dat hij met zijn neus in de cryptografische boekjes zat, terwijl zijn klasgenootjes lol trapten? 

What doesn't kill you makes you Hawking

*The Theory of Everything *lijdt ook aan deze scriptschrijverskwaal. Stephen gaat aan 't werk *dankzij *zijn gebrek aan tijd, Stephen krijgt zijn ingeving *dankzij *het feit dat hij zijn trui niet over zijn kop kan trekken. Dat geeft de film die beetje makkelijke moraal mee (*what doesn’t kill you makes you stronger), *maar nog erger, het geeft de ziekte een zweem van doelmatigheid, die tegenovergesteld is aan de overtuiging van een naturalist als Hawking. *Je lijden dient ergens toe. *Voor de meeste stervelingen is ziek zijn enkel en alleen dat; Zinloos. Doelloos. Klote. Dat soort lijden wordt in *The Theory of Everything *niet getoond. De film valt ten prooi aan het dogma van doelmatigheid. Liever lijden met een doel, dan stukjes film waarbij je als kijker zelf je trui even over je hoofd wil trekken. 

Voor de meeste stervelingen is ziek zijn enkel en alleen dat; Zinloos. Doelloos. Klote

Ziekte krijgt hierdoor een belangrijker aandeel in het verhaal dan Hawkings werk. En dat terwijl Hawking zelf zijn ziekte altijd als compleet losstaand van zijn professionele prestaties voorstelt, en hij over de emotionele effecten van zijn beperkingen nauwelijks spreekt. Stephen Hawkings autobiografie maakt vast geen melding van inzichten tijdens het onhandig uittrekken van truien. Toen ik hoorde dat the one and only Hawking de film als ‘grofweg waar’ typeert, concludeerde ik dan ook maar dat het dit stukje moet zijn dat hij verfoeit. Juist en vooral bij Hawkings biografie had dat typische, lichtjes naar lotsbestemming riekende biografiesausje achterwege moeten blijven. Er is een groot verschil tussen ondanks en dankzij.

The Theory of Everything is vanaf vandaag te zien. Klik hier voor draaitijden.
The Imitation Game is ook nog te zien.  

Emma Curvers

Emma schrijft onder andere voor de Volkskrant en ELLE en werkt aan haar tweede boek (over achtbanen). Ze was hoofdredacteur bij Cineville, maar ze miste het schrijven over film zo erg dat ze nu terug is als columnist.

Gerelateerde films

The Theory of Everything

Het levensverhaal van Stephen Hawking en zijn grote liefde Jane Wilde.